In de vorige blog heb ik de eerste vier ‘anomalieën’ besproken die Kees Jan van Dam van Stichting Oude Wereld aanvoert als ‘feiten die tegengesteld zijn aan de theorie’. Van Dam hanteert hier overigens het begrip ‘evolutietheorie’ als een overkoepelende term voor het totale wetenschappelijke model dat de oorsprong van het universum, de aarde en het leven op aarde omschrijft. In feite zijn dit verschillende modellen, maar op zich is er niets tegen het totale plaatje te bespreken. Het ‘Bijbels ontstaansmodel’ dat Oude Wereld aanhangt, gaat immers uit van een recente schepping van universum, aarde en leven.
Ik merk nog wel even op dat mijn bespreking van de punten van Van Dam bepaald niet uitputtend is. Bewijs voor de hoge ouderdom van de aarde en de realiteit van evolutie is ook te vinden in mijn boek, en dat ga ik niet allemaal overdoen op dit blog.
We zijn nu aangekomen bij claim nummer 5 van Van Dam:
5) a) Tussen de aardlagen is gewoonlijk geen spoor van erosie of gewroet door organismen te zien terwijl dit er overvloedig zou moeten zijn. b) Het neerleggen van de aardlagen zou immers miljoenen jaren duren. c) In plaats van sporen van overvloedig leven vinden we massakerkhoven.
Ook dit is weer een samengesteld argument, die ik met a, b en c heb aangegeven. En we beginnen natuurlijk met argument a). Nu is geologie niet helemaal mijn ding. Ik ben bioloog maar weet ook wel het een en ander van sterrenkunde, uit liefhebberij vroeger en tegenwoordig omdat ik regelmatig astronomisch onderzoek versla in de Universiteitskrant, mijn werkgever. Maar in Groningen zit geen geologische afdeling.
Echter, dat er geen sporen van erosie tussen aardlagen zichtbaar is, lijkt mij nogal sterk. Ik weet ook niet waar dit precies op slaat. Er liggen bijvoorbeeld uitgesleten rivierbeddingen die later zijn opgevuld in het geologisch archief. Er zijn mineralen verdwenen uit gesteenten (chemische verwering). Ik heb even zitten zoeken op het weblog The GeoChristian, en vond deze post over de vermeende afwezigheid van erosie in de geologische kolom. Hij bespreekt de argumenten uit het jonge aarde kamp uitgebreid.
Dan het gewroet. Is dat er niet? Jawel hoor. Kijk bijvoorbeeld eens naar dit plaatje, een fossiel spoor van het onderkomen van Diplocraterion. Het is ook beschreven in ‘The Bible, Rocks and Time’ van Young & Stearly, twee christen-geologen die in een stevig maar helder boek uitleggen waarom de aarde toch echt heel oud is, en waarom argumenten uit het jonge aarde kamp niet kloppen.
Goed, door naar argument b). Dit is een typisch creationistisch argument, waarin een deelargument wordt verabsoluteerd. Het uniformisme, dat z’n grote doorbraak beleefde via Charles Lyell, een man die Darwin sterk beïnvloed heeft in zijn denken, stelt dat geologische processen in het verleden niet afwijken van wat we nu zien. Doorgaans zien we dat erosie en afzetting van (veelal geërodeerd) materiaal langzaam gaan. Veel lagen in het geologisch archief worden ook gezien als het resultaat van miljoenen jaren van afzetting. Maar dit betekent niet dat álle aardlagen per se in miljoenen jaren zijn afgezet. Er zijn aardlagen waarin fossiele wortels van fossiele bomen zitten. Die zijn op de plek waar ze groeiden bedolven. Maar andere afzettingen moeten juist wél over een lange periode van tijd zijn ontstaan. Young & Stearly geven daarvan verschillende voorbeelden in hun boek. Dat een afzetting over een lange periode moet hebben plaatsgevonden is bijvoorbeeld te zien wanneer ‘evaporieten’ zichtbaar zijn, afzettingen die ontstaan door verdamping. Ook een stapeling van koraalriffen wijst op een lange periode. En nee, je kunt geen twee intacte koraalriffen boven op elkaar krijgen door een zondvloed. Dan zouden de koralen aan stukken zijn geslagen.
En dan de massakerkhoven (c). Die vind je inderdaad regelmatig. Maar, opnieuw verwijs ik naar Young & Stearly, veel van die massakerkhoven bestaan uit complete ecosystemen. De GeoChristian behandelt dit onderwerp ook, zie hier. En dat is toch onverwacht. Opnieuw (en dit argument gebruik ik ook in mijn boek) toont het fossielenarchief ordening, niet de chaos die je verwacht van een zondvloed.
Snel door naar:
6) In de opeenstapeling van aardlagen lopen vermeende geologische tijdperken door elkaar heen. er is geen bewijs voor strikte grenzen.
Het argument dat ‘de geologische kolom niet bestaat’ hoort bij het standaardpakket van het jonge aarde creationisme. En hoe vaak dit ook wordt ontkracht, het blijft in gebruik. Ik verwijs maar even naar Talk.origins, waar wordt aangetoond dat de kolom wel degelijk aantoonbaar is. Natuurlijk is er ook weer een tegenblog, van John Woodmorappe op de site ‘True.origins’.
In mijn vorige post heb ik al aangegeven dat de stratigrafie binnen de geologie al dateert van rond 1800, ver voor Darwin. En het is ook een feit dat veel van de vroege geologen christen waren. Het twijfel aan de vraag of er bewijs is voor een wereldwijde zondvloed dateert ook van die tijd – en ontstond dus niet in antichristelijke kringen, maar juist onder christen-geologen. Het was dus het bewijs dat deze mannen zagen wat ze deed twijfelen aan de heersende Bijbeluitleg, niet een vooringenomen idee over de onjuistheid van de Bijbel.
Natuurlijk, ‘de geologische kolom’ zul je niet snel terugvinden. Maar dat komt nu juist doordat omstandigheden op de aarde niet overal gelijk zijn. Wanneer de geologische kolom grotendeels tijdens een wereldwijde zondvloed van ongeveer een jaar is ontstaan, verwacht je juist veel meer uniformiteit!
7) Uitkomsten van radiometrische datering via helium en C14 wijzen op een jonge ouderdom van gesteente. Er is geen bewijs voor hoge ouderdommen.
Opnieuw, lees mijn boek voor een beschrijving van de vele verschillende aanwijzingen dat de aarde wel degelijk heel oud is. Voor meer details, lees Young & Stearly.
Voor wie niet weet waar dat helium-argument vandaan komt, zie hier. En voor een kritiek op het argument, zie het Talk.origins archief. Dit artikel is bijgewerkt in 2010. Het draait allemaal om de vraag of bepaalde kristallen (zirkonen) meer helium bevatten dan verwacht. Het helium ontstaat door verval van uranium. Omdat helium een gas is, kan het uit de zirkonen diffunderen. Humphreys heeft de diffusiesnelheid in het lab bepaald, en stelt dat de hoeveelheid helium die in zirkonen wordt gevonden veel hoger is dan je op grond van een leeftijd van miljoenen jaren mag verwachten. Maar critici stellen onder meer dat zijn labmetingen en de selectie van monsters in het veld niet kloppen.
Laat ik het voorzichtig zeggen: de observatie dat bepaalde mineralen te veel helium bevatten en dus niet miljoenen jaren oud kunnen zijn is alles behalve een feit. Er is één experimentele waarneming, maar uitzonderlijke claims vragen uitzonderlijk bewijs. Het beste bewijs zou natuurlijk bestaan uit een gezamenlijke expeditie van Humphreys en zijn critici, waarbij monsters worden genomen die door beide partijen zijn goedgekeurd, en gezamenlijke lab-metingen onder vooraf afgesproken condities.
Overigens slaagt Van Dam er opnieuw in om twee totaal verschillende observaties in één argument te gieten. Koolstof 14 is immers een manier om biologisch materiaal te dateren, je gebruikt dit niet voor gesteenten.
Over C14 is al menige discussie gevoerd op deze blog, en ik heb niet zoveel zin dit weer over te doen. De discussie heeft zo langzamerhand het stadium van welles/nietes bereikt. Er staat nog wel een vraag van mij uit die discussie open: ‘wat zou je ervan overtuigen dat er geen C14 in diamant of steenkool zit?’.
De laatste anomalie:
8) a) De roodverschuiving van sterrenlicht is afgenomen, wat onverenigbaar is met een oerknal. b) Lichtsnelheid (en daaraan gekoppeld vervalsnelheid) is de afgelopen eeuwen afgenomen, wat een correctie nodig maakt van radiometrische ouderdomsdatering. c) De uitkomsten komen daarmee binnen het bereik van een circa 7000 jaar oude aarde,zoals die wordt gesuggereerd in Bijbels en buiten-Bijbelse bronnen.
Zo. Weer een samengesteld argument. Het probleem is alleen, dat ik niet precies weet wat met a) wordt bedoeld. Er bestaat een ‘tired light’ hypothese, die stelt dat fotonen tijdens hun tocht door het heelal energie verliezen (dank aan Eelco voor de tip). Maar die is vooral nog van ‘historical interest, aldus Wikipedia. Het is ook mogelijk dat Van Dam verwijst naar de hypothese dat de roodverschuiving in verre sterrenstelsels (dus niet sterren) niet continu verandert, maar in sprongetjes. Dit is door Barry Setterfield gebruikt om een theorie op te zetten die hier gevonden kan worden. Volgens Setterfield neemt de snelheid van het licht af.
b) Maar neemt die snelheid inderdaad af? In opnieuw het talk.origins archief is dit artikel te vinden. Setterfield baseert zich onder meer op datasets van historische metingen van de lichtsnelheid, wat nogal wankel bewijs is. Er zijn nogal wat metingen die langzaam naar een eindpunt convergeren, simpelweg omdat de techniek van de meting beter is geworden. Zelfs wanneer één persoon met één instrument een meting herhaald uitvoert, is het mogelijk een ‘leercurve’ te krijgen.
En de sprongsgewijze variatie in roodverschuiving, die is inderdaad waargenomen in vroege (en kleine!) surveys van verafgelegen sterrenstelsels, maar de sprongetjes verdwenen toen grote datasets beschikbaar kwamen (opnieuw, dank aan Eelco voor de informatie).
Nog een probleem met de afname van de lichtsnelheid is dat de vervalsnelheid van radioactief materiaal eraan gekoppeld is. Zoals allerlei commentatoren al hebben opgemerkt, wanneer die vervalsnelheid in het verleden veel hoger was, moet dat een enorme hoeveelheid warmte hebben geproduceerd. Al het radioactief verval op aarde van de afgelopen 4,5 miljard jaar proppen in 7000 jaar zou de aarde doen verdampen.
En omdat E=mc2, zou een veel hogere lichtsnelheid (c) ook betekenen dat de omzetting van massa in energie veel meer energie zou opleveren. Dus zou de fusie van waterstof (zoals in de zon) veel meer energie produceren. En opnieuw, de aarde zou daardoor verschroeid zijn.
Kortom, dat de feiten wijzen op een aarde van ongeveer 7000 jaar (argument 8c) is alles behalve bewezen. Sterker nog: het lijkt onmogelijk.
Bericht over WUR klopt niet:
http://www.refdag.nl/nieuws/binnenland/wur_bericht_trouw_over_jochemsen_klopt_niet_1_811677