Een ‘reality check’ voor de zondvloedgeologie

Coconino zandsteen met 'crossbedding'
Coconino zandsteen met ‘crossbedding’

Een belangrijke pijler onder het ‘wetenschappelijk jonge aarde creationisme’ is de zondvloedgeologie. De zondvloed is verantwoordelijk voor de vorming van een groot deel van de afzettingsgesteenten. Bijna de hele laat waarin de Grand Canyon is uitgesleten zou bijvoorbeeld tijdens de vloed afgezet zijn.In plaats van geleidelijke processen die over miljarden jaren de aarde hebben gevormd zien creationisten in de geologie sporen van catastrofale processen die al het ‘werk’ in slechts enkele duizenden jaren hebben verricht.

Een geliefd studieobject voor de – veelal Amerikaanse – creationistische geologen is de Grand Canyon.In het tijdschrift Perspective on Science and Christian Faith van de American Scientific Affiliation, een Amerikaanse organisatie voor christen-wetenschappers die in het algemeen een theïstisch evolutionistische visie hebben, toetst hydroloog Tim Helbe in het artikel Sediment Transport and the Coconino Sandstone: A Reality Check on Flood Geology de zondvloedgeologie op één specifiek punt: de afzetting van de Coconino zandsteenlaag in de Grand Canyon.

Dit is een laag van 20 tot 180 meter dikte (met uitschieters naar 300 meter), opgebouwd uit fijn, afgerond kwartszand. In deze afzetting zijn ‘crossbeds’ zichtbaar, onregelmatige lagen die door geologen worden geïnterpreteerd als windduinen, waarin ook erosie zichtbaar is. Op verschillende niveau’s zijn bovendien pootafdrukken van vertebraten, maar ook van insecten zichtbaar, net als gefossiliseerde sporen van regendruppels.

Jonge aarde creationisten moeten al deze structuren verklaren binnen de context van de zondvloed – de zandsteenlaag wordt gezien als één van de lagen die tijdens het zondvloedjaar zijn afgezet. Enkele jonge aarde geologen hebben voorgesteld dat de ‘crossbeds’ ontstaan kunnen zijn onder water. Uit de geologische literatuur hebben zij afgeleid bij welke combinatie van waterdiepte en stroomsnelheid dit zou kunnen gebeuren.

Zand

Helbe neemt de publicaties van met name zondvloedgeoloog Steve Austin als uitgangspunt voor zijn analyse. Kloppen de getallen die Austin geeft? Is zijn belangrijkste vraag. Het artikel is lang en behoorlijk technisch, dus ik zal niet proberen alle details hier weer te geven. Het is aan te raden het stuk zelf te lezen.

Helbe ontdekt een aantal problemen in de berekeningen van Austin. Allereerst blijkt hij de relatie tussen waterdiepte en stroomsnelheid te hebben afgelezen voor een verkeerde korrelgrootte. De gebruikte gegevens passen niet bij de fijne korrels die de Coconino zandsteen hebben gevormd. Daarnaast rekent Helbe uit hoeveel zand er moet zijn aangevoerd om de totale Coconino afzetting te verklaren. Dat zand zou dan ten noorden van het afzettingsgebied moeten hebben klaargelegen om door de zondvloed te worden getransporteerd naar de huidige positie.

De hoeveelheid zand is enorm: een laag van 25 meter hoog, 1600 kilometer breed en 1000 kilometer lang moet met een snelheid van een meter per seconde naar het zuiden zijn geschoven, aldus Helbe. Wat de Coconino laag zou in twaalf dagen moeten zijn afgezet – het is slechts een van de vele lagen die tijdens de zondvloed ontstaan zijn. En tijdens het afzetten moeten ook de pootafdrukken zijn ontstaan (door zwemmende dieren?) en moet het water heen en weer bewogen hebben om de ‘crossbeds’ te verklaren. Maar de waterdiepte die volgens Austin die crossbeds kan verklaren is 54 meter. De conclusie van Helbe is dat dit soort hoeveelheden sediment onmogelijk te verklaren zijn door een zondvloed van een jaar.

Achilleshiel

Het artikel van Helbe is behoorlijk helder geschreven en als leek in de geologie klinkt het mi behoorlijk overtuigend in de oren. Jonge aarde geologen stellen vaak dat zij in plaats van trage ‘laag-energetische’ processen juist catastrofale, ‘hoog-energetische’ processen als verklaring van geologische structuren gebruiken. Dezelfde feiten, maar een andere interpretatie. Echter, die interpretatie moet wel plausibel zijn. Gezien de enorme hoeveelheden sediment die nodig zijn voor de tot wel kilometers dikke afzettingslagen die aan de zondvloed worden toegeschreven kan je daar grote vraagtekens bij zetten.

Catastrofale gebeurtenissen, zoals een vulkaanuitbarsting, kunnen inderdaad in korte tijd tot dikke afzettingen leiden. Maar dit soort afzettingen is herkenbaar voor geologen. Bovendien vinden ze plaats op een relatief kleine schaal. De zondvloedgeologen moeten met hun modellen alle afzettingen wereldwijd verklaren. Door de getallen eens op een rijtje te zetten laat Tim Helbe zien dat de resultaten zeer moeilijk voorstelbaar zijn, om het maar voorzichtig uit te drukken. Sedimenttransport is volgens hem de Achilleshiel van de zondvloedgeologie.

Op SlideShare staat een presentatie over dit onderwerp van Tim Helbe.

 

Please follow and like:

17 gedachten over “Een ‘reality check’ voor de zondvloedgeologie”

  1. Wat ik niet begrijp is waarom creationisten zich toch in al die onmogelijke bochten wringen om met een catastrofe-verklaring te komen voor het onstaan van de Grand Canyon. Dat doen ze toch ook niet bij gebergtevorming? Waarom stellen ze niet dat de aarde met alles erop en eraan (zeeen, landmassa’s, bergen, rivieren, canyons etc) geschapen is op dag één? Dan ben je toch klaar? Waren er dan voor de zondvloed wel bergen (ja, want het water steeg tot boven de hoogste berg) maar geen canyons? Waarom mag een canyon geen deel uitmaken van de schepping?

    Die hele zondvloedgeologie is behalve wetenschappelijke kwatsch vooral een strategische miskleun. Ze halen zich een blamage op de hals die eenvoudig te vermijden was geweest.

  2. Hm. Nog even nagedacht, en ik kom zelf op een antwoord. De Grand Canyon legt fossielen bloot, en geschapen fossielen mogen niet bestaan – God is immers geen bedrieger. Zoiets zal het wel zijn.

  3. @Ludo: correct! Bovendien, voor de zondeval geen dood, dus ook geen fossielen. En om het totale fossielenarchief te krijgen, moeten er een boel dieren dood, dus het meerendeel moet in de zondvloed zijn omgekomen, is de redenering.

  4. @René

    Link doet het bij mij nog steeds niet.

    Tim Helbe zal er volgens mijn niet één creationist mee overtuigen: een creationistische sedimentoloog bestaat niet (op de lijst van AiG staat niet één sedimentoloog) en voor een leek wordt zoiets al gauw te technisch. En crossbeds betekenen niet dat water heen en weer beweegt 😉

    Dé Achilleshiel zit hem volgens mij meer in de geologisch kolom, laten we even kijken naar de kolom die AiG van de Grand Canyon presenteert:
    Onderin worden de “Vishnu schists” met daarin de “Zoroaster granite” discordant afgedekt door “Unkar group”. Schisten en granieten vormen zich op tientallen km diepte. Ze zijn hier dus af geërodeerd (gaat maximaal met millimeters per jaar) en daarna afgedekt door de sedimenten (zandstenen) van de Unkar groep. Een orogenese (phase van gebergtevorming), vóór het Paleozoicum. En dat kan geen “zondvloed” geologie geweest zijn want die moet kennelijk nog komen. De zandstenen van de Unkar group staan scheef, ze zijn dus weer geplooid en daarna af geërodeerd en overdekt door de horizontale lagen in de Grand Canyon met daarin onder ander de Coconino zandstenen. Dat was dus nog een phase, misschien geen echte orogenese, maar toch plooiing, erosie en hersedimentatie. Terwijl de zondvloed maar één keer plaats kan hebben gehad (Gen 9: 9-16) en we kunnen eigenlijk nu al zeggen dat die zondvloedgeologie fout is.

    En nu begint het Paleozoïcum pas met daarin onder ander de Hercynische orgonese, (niet direct zichtbaar in de Grand Canyon, wel , hier ,
    die bijvoorbeeld de geologie van Bretagne en de Appalachen gevormd heeft. Wéér granieten en schisten gevormd op tientallen km diepte, wéér af gerodeerd en overdekt door het Mesozoïcum (het geel-groene bekken van Parijs). En daarna de Alpiene phase die begon aan het einde van het Mesozoïcum, een phase die in de Alpen die Mesozoïsche sedimenten weer plooit en metamorfoseert. Wéér granieten gevormd, wéér af geërodeerd (want die granieten liggen thans aan de oppervlakte).

    We hebben dus nu al minimaal (drie) phases van orogenese. Om daar een antwoord op te vinden moet je de hele geologische kolom met de volgorde van fossielen verwerpen. Soms vind je daar opmerkingen over in AiG, in de trend van dat dat ze daar onderling van mening over verschillen en dat er nog veel over nagedacht moet worden … maar het wás de zondvloed! Dan kun je je afvragen waar de domheid ophoudt en de leugen begint.

  5. @Leon – link is gefikst. Crossbed: ongetwijfeld mijn fout, kijk vooral even naar het artikel.
    Op zich heb je geen ongelijk, maar de strategie van Helbe is denk ik om een punt te maken dat iedereen zich voor kan stellen, nl. de hoeveelheid zand die je nodig hebt. Dat argument is intuïtief beter te begrijpen dan het idee dat schisten e.d. zich op tientallen kilomters diepte vormen (‘was jij er soms bij?’). Helbe neemt de getallen over van een creationist (Austin) en laat de consequenties zien.

    Zie ook het slot van zijn artikel voor zijn eigen opmerking over ‘strategie’.

  6. @René

    Ik begrijp Helbe’s benadering, en hij heeft met zijn berekeningen natuurlijk volkomen gelijk. Zijn strategie is om Steve Austin met zijn eigen berekeningen om de oren te slaan en op die manier te laten zien in welke mate die creationist zichzelf faliekant tegenspreekt.

    Hij brengt overigens ook het feit naar voren dat schisten zich op tientallen km diepte vormen. Dat kun je gewoon uitrekenen, je kunt het ook testen in een lab.

  7. @René,

    “Bovendien, voor de zondeval geen dood, dus ook geen fossielen”

    Maar tussen zondeval en zondvloed was er al wel dood, die periode moet zelfs veel meer dode beesten hebben opgeleverd dan de zondvloed zelf. Die zaten al in de grond voordat de vloed kwam. Waar moet je die beesten zoeken in de kolom van de Grand Canyon? Onvermijdelijk onderop, want de zondvloedslachtoffers werden er overheen afgezet. Daar zou je dus zoogdieren moeten aantreffen, zelfs met zondvloedgeologie.

  8. Ludo, nee, want vanaf de zondeval tot de zondoed zijn natuurlijk heel weinig dieren gefossiliseerd, zoals altijd in “normale” periodes. De zondvloed echter was een catastrofe, die levert fossielen op. Dat is m.i. de gedachte er achter.

  9. @Jaap, die uitleg verklaart niet de heldere ordening van fossielen in de geologische kolom. In meer dan duizend jaar moet er toch wel ergens een gewervelde in een zuurstofarm poeltje zijn verdronken. Om het over gewervelde waterdieren maar niet te hebben…

  10. Je kan best gelijk hebben, René. Ik dacht hiermee de mening van wetenschappelijke creationisten weer te geven, vanwege Ludo zijn gedachte dat in dat anderhalve millennium heel veel fossielen in de grond zouden moeten gekomen zijn. En zelfs ik weet dat dat niet waar kan zijn. Maar misschien bedoelde Ludo dat niet; hij had het bij nader inzien slechts over dode beesten en niet over fossielen.

    Als er slechts op enkele plaatsen een gewervelde in een zuurstofarm poeltje is verdronken, vinden we die misschien nog? 😉

    En of de zondvloed de ordening in de geologische kolom kan verklaren….ik heb er geen verstand van, maar op een afstandje volg ik de discussie wel.Op zich lijkt me de evolutionistische verklaring de meest logische, maar ik ben veel te veel leek om dat zeker te weten. En dat geldt ook voor de creationistische verklaring.

  11. @Jaap,

    Ik bedoelde inderdaad niet fossielen maar dode beesten.

    Neem alleen de laatste zeg 50 jaar voor de zondvloed. In die korte periode alleen al zijn er veel meer beesten doodgegaan dan tijdens de vloed. De resten daarvan hebben lang niet allemaal de kans gekregen volledig te verteren voordat de vloed kwam. En met de vloed werd er plotseling een kilometersdikke laag sediment over die resten uitgestort. Weg zuurstof. Die onderste laag zou moeten wemelen van de moderne beesten (en planten, en resten van menselijke beschaving).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.