The New Creationism – What’s new?

newcreationismHet boek ‘The New Creationism’ van Paul Garner verscheen in 2009. Ik was het een aantal keren tegengekomen maar had het nog niet gelezen. Onlangs lag het op tafel tijdens een debat over schepping en evolutie aan de Evangelische Hogeschool waar ik aan mee deed. En het stond op de lijst met ‘aanraders voor de zomer’ van Todd Wood. Die laatste aanbeveling maakte nieuwsgierig. Zou Paul Garner echt iets nieuws te melden hebben?

Dus heb ik het voor de zomer al gekocht en gelezen. Ik hoopte op een samenhangend creationistisch model, iets waar ik creationisten keer op keer om vraag. Ik hoopte op kritische reflectie over de eigen theorieën (zoals ik die bij Todd Wood wel zie). De eerste hoop werd absoluut niet bewaarheid. De tweede eigenlijk ook niet.

Garner zet de meest recente ontwikkelingen in de creationistische theorievorming op een rijtje. Recent beslaat de afgelopen drie, vier decennia, schat ik zo in. Echt nieuwe dingen las ik er niet in. Alleen wie nog teert op The Genesis Flood zal in dit boek nieuwe dingen lezen. Sommige ‘klassieke’ creationistische ideeën (zoals de watermantel om de aarde die het water voor de zondvloed zou leveren) zijn verdwenen.

Garner zet zijn boek thematisch op. Hij behandelt het begin van hemel en aarde, tijd en dateringen, biologie (oorsprong en ontwikkeling van het leven) en ten slotte de zondvloed. Op elk terrein geeft hij aan hoe jonge aarde creationisten over deze materie denken. Hier en daar is er een heel klein beetje kritische reflectie, maar doorgaans worden grote problemen soepeltjes genegeerd.

Modellen

De eerste opdracht voor Garner is te verklaren hoe het universum is ontstaan en met name waarom slechts enkele duizenden jaren jong is en niet miljarden jaren oud. Garner zet een aantal bewijzen voor de oerknal op een rijtje en volgt met een aantal problemen. Dit is een bekende techniek: noem drie bewijzen en drie problemen en het lijkt alsof je twee modellen hebt. Doorgaans is de berg bewijs voor oud heelal / evolutie / etcetera een paar ordengroottes steviger dan de creationistische kritiek, maar dat blijft in deze opzet onzichtbaar.

De kritiek die Garner heeft is (blz 25-26):
1) The cosmic radiation is too smooth
2) The most distant galaxies are too mature
3) The light elements were not really predicted by Big Bang theory

Daarnaast komt hij ook nog met 4) de ‘observatie’ dat de roodverschuiving van verre stelsels sprongsgewijs toeneemt en niet continue. Dus alsof ze in schillen rond de aarde staan.

Ad 1) Hier heeft hij de meest recente Planck-data niet meegenomen, maar die verschenen dan ook na publicatie van zijn boek.
Ad 2) Opnieuw, recent onderzoek geeft hier (een begin van) een antwoord op.
Ad 3) Passen de waarnemingen bij de theorie, of is de theorie afgestemd op de waarnemingen? Ik kan dat niet exact achterhalen, maar het punt is dat dit niet de enige voorspelling is uit kosmologische modellen.
Ad 4) Volgens een Wikipedia pagina die ruim voor het verschijnen van dit boek is aangemaakt is de ‘gekwantificeerde’ roodverschuiving’ al lang ontzenuwd.

Wit Gat

Ik ga in de verdere bespreking niet meer zo gedetailleerd op de materie in. Met deze paragraaf wil ik vooral laten zien hoe Garner werkt en wat de beperkingen van zijn methode zijn. De meeste creationistische modellen zijn reactief en lopen dus per definitie achter de reguliere wetenschapsmodellen aan. Dat is een lastige positie. Ergerlijk is het wanneer (zoals in het geval van de gekwantificeerde roodverschuiving) niet erkend wordt dat de wetenschap alweer een station verder is.

Verder brengt Garner de ‘white hole cosmology’ van Russel Humphreys. De schepping zou uit een ‘wit gat’ komen, waarin de tijd trager verloopt door de enorme massa (net als in de buurt van een zwart gat). De aarde kwam als laatste uit dit gat (en staat dus in het centrum van het universum). De schepping duurde vanaf de aarde gezien zes dagen, maar het universum is miljarden jaren oud omdat de tijd daar minder vertraagd was. Hoe materie uit een wit gat kan stromen is onduidelijk, hoe er leven kan bestaan in een zwaartekrachtputje ook. Verder is ook op deze theorie al jaren geleden stevige kritiek geuit, maar dit soort problemen blijft onbenoemd.

Dit is een rode draad. De problemen die er zijn met reguliere wetenschappelijke theorieën worden uitvergroot (en soms worden oplossingen genegeerd), terwijl problemen met creationistische modellen en de kritiek die er al op is geleverd doorgaans onbesproken blijven.

Ook in de geologie sectie gaat dit zo. Er is weer de klassieke onderverdeling in ‘uniformisten’ en ‘catastrofisten’. De eersten zijn slecht, want ze willen miljarden jaren. De tweede zijn goed, want ze geloven in een wereldwijde zondvloed. Dat Adam Sedgewick (een van de grondleggers van de geologie, Anglicaans priester en natuurtheoloog) een catastrofist was die desondanks geloofde dat de aarde zeer oud was en de zondvloed wereldwijd blijft onder de radar.

Bijbelteksten

De wetenschappelijke stukken zijn doorspekt met theologie en Bijbelteksten. Dat mag in een boek zoals dit, maar levert wel merkwaardige uitspraken op. Garner citeert bijvoorbeeld 2 Petrus 3: 3-7 in een sectie over uniformisme in de geologie (blz 80). Hij haalt vers 4b eruit, waarin spotters zeggen: ‘…maar alles is nog steeds zoals het sinds het begin van de schepping geweest is.’ Dit klinkt volgens Garner sterk op het principe van uniformisme dat hij zojuist al heeft bekritiseerd. Om zo Petrus voor je karretje te spannen is toch wel heel apart.

Een pagina verder haalt hij nog maar eens aan dat de profetie van Petrus nu uitgekomen is. Daarmee is iedere discussie verder feitelijk onmogelijk. Je kunt de visie van Garner niet verwerpen zonder de Bijbel te verwerpen, is de suggestie.

In de geologische sectie noemt Garner wel enkele uitdagingen voor de zondvloedgeologie – waarbij hij ook steeds een antwoord heeft. Varven in meren, bijvoorbeeld, lijken op een hoge ouderdom te wijzen. Maar, zegt hij, je kunt ook dit soort laagjes krijgen door catastrofale gebeurtenissen, waarbij hij naar de eruptie van Mount St. Helens verwijst. Het probleem is alleen dat veel varven niet bestaan uit aslagen, maar uit lagen organisch materiaal die ontstaan door de jaarlijkse cyclus van groei en afsterven van algen en dergelijke. Hoe dit soort varven catastrofaal kan ontstaan is niet duidelijk.

Als het gaat om datering van gesteenten met radio isotopen grijpt Garner terug op het RATE onderzoek. Helaas laat hij opnieuw na de veelheid van kritiek die op dit onderzoek is verschenen te benoemen. Kritiek die ook afkomstig is van christelijke geologen.

IJstijd

En zo gaat het door. In de biologie krijgen we een flinke scheut Intelligent Design (met bacteriële flagel), degenererende mutaties en de verdere gebruikelijke kritiek op evolutie. Als alternatief komt Garner met een concept van Todd Woods, waarbij snelle evolutie kan optreden door voorgeprogrammeerde genetische diversiteit. Dit zou hebben plaatsgevonden na de zondvloed, onder de (selectie)druk van de snel wisselende klimaatomstandigheden. Garner plaatst één enkele ijstijd na de zondvloed, met flink wat vulkanische activiteit ervoor. Door de snelle evolutie hoefde er van ieder ‘baramin’ (scheppingssoort) maar één paartje in de Ark, waaruit vervolgens de nu bekende diversiteit ontstond. Alle hondachtigen kwamen van één ouderpaar, alle katachtigen idem.

Het concept van Wood werkt met ‘Alstruistic Genetic Elements’, mobiele elementen die door God zijn ingeschapen om op basis van de bestaande genen een grote diversiteit te bewerkstellingen. Een echo van deze theorie is te vinden in de concepten van Peter Borger. Maar details over hoe het concept van Wood precies moet werken en welke bewijzen we ervoor hebben blijft achterwege.

Opvallend is het slot over het ‘AGE-ing’ concept: Garner stelt dat God in zijn voorzienigheid bij de schepping al voldoende diversiteit heeft ingebouwd om organismen te laten aanpassen aan snel veranderende omstandigheden. Anders gezegd: God heeft bij de schepping al de reactie op de zondeval in geprogrammeerd. Dat lijkt me theologisch gezien een stelling die een tikkeltje controversieel is – met name in een jonge aarde theologie die uitgaat van een volmaakte schepping.

Zwaartekracht

Garner behandelt ook de Bijbelse aanwijzingen voor een paradijs zonder dood. Daar is al veel over gediscussieerd, dit laat ik hier onbenoemd. Al wil ik wel op één uitspraak wijzen. Garner pakt de vraag aan hoe je vanuit een volmaakte schepping in de huidige wereld vol dood en verderf kunt terechtkomen. Bacteriën zouden volgens Garner voor de zondeval alleen positieve effecten hebben. Dat kan je beweren, maar een andere vraag is: hoe zit het dan met de zwaartekracht. Kon je in het Paradijs niet uit een boom vallen? Dat lijkt een triviale vraag, maar is het niet. Even verderop stelt Garner dat de genetische programma’s om giftanden van slangen te maken al voor de zondeval klaar lagen in hun DNA. Opnieuw een ingeschapen voorbereiding op de zondeval.

En zo gaat het verder. Voortdurend komen er ad hoc verklaringen voor een paar problemen, terwijl een berg aan andere problemen gewoon blijft liggen. In een model dat moet verklaren hoe de zondvloed ontstond (runaway subduction) worden de ‘fonteinen uit de diepte’ uit Genesis letterlijk genomen, maar de ‘vensters van de hemel’ (waar ook veel water uitkwam volgens de beschrijving in Genesis) niet.

Fossielen

Een stuk over fossielen stelt dat de mythische griffioenen wellicht geïnspireerd zijn op fossielen, maar behemoth blijft natuurlijk een dinosauriër. Garner erkent dat het raar is dat er in diepe aardlagen geen zoogdieren en vogels zitten, maar beantwoordt niet de vraag waarom ongeveer alle dieren uit de zondvloedaardlagen inmiddels zijn uitgestorven. Hij noemt het later nog wel een keer, dat veel soorten na de zondvloed uitstierven. Raar, want Noach moest die soorten toch meenemen om ze te bewaren?

Bij de beschrijving van die ene ijstijd die de wereld gekend zou hebben, stelt Garner dat alle gletsjers min of meer in situ zijn ontstaan. Ze zijn niet opgerukt vanuit het Noorden (dat zou te veel tijd kosten!) en dat weten we omdat er nauwelijks noord-zuid transport is van gesteente. Wel, misschien niet in de VS, maar hier in Nederland liggen tal van rotsblokken uit Scandinavië, hierheen gebracht door gletsjers!

Zo zijn er nog tal van detail opmerkingen te maken, maar dat doe ik verder niet. Dergelijke detaildiscussies zijn al vele malen gevoerd. Ik doe nu even een stapje terug om het geheel te overzien.

Conclusie

Garner presenteert tal van losse theorieën over het ontstaan van het universum, genetische diversiteit en de geologische gesteldheid van de aarde. Maar hij doet geen pogingen verbanden te leggen. Kan het leven de geologische rampen die een ‘runaway subduction’ (supersnelle verschuiving van aardplaten) veroorzaakt, eigenlijk overleven? En zo zijn er nog meer vragen te bedenken.

Dat is mijn eerste kritiekpunt. Het tweede is dat Garner de vele kritieken die op de verschillende theorieën zijn verschenen bijna volledig negeert. Er is geen kritische reflectie. En daardoor is er ook geen aanzet voor nieuw onderzoek. Na lezing van het boek weet je niet waar nieuw onderzoek op gericht moet zijn. Op die manier blijft creationistische wetenschap steriel en is het de naam ‘wetenschap’ feitelijk niet waard.

De theologie die uit dit boek naar voren komt, roept ten slotte ook het een en ander aan vragen op. Inderdaad, dat doet een visie die evolutie als scheppingsmechanisme accepteert ook, maar het is dus niet zo dat creationistische theologie compleet sluitend en uitgewerkt is.

Het boek is in feite oude wijn in losse zakken. Daarmee viel het mij behoorlijk tegen.

Please follow and like:

5 gedachten over “The New Creationism – What’s new?”

  1. Ik heb dit boek gekocht toen het uitkwam, en het bleek toch vooral zonde van het geld (en tijd).

    Zoals ik al eerder schreef is het sterrenkundige deel simpelweg fout, achterhaald, en van creationistische sites geplukt. Geen van de punten snijdt hout. Snijdt zelfs geen papiertje …

    Troep, als ik het kort mag samenvatten.

    De CMB was ook vóór Planck al niet te glad, trouwens. En jonge stelsels zijn echt niet overdreven volwassen … de stervorming gaat wat rapper dan eerder gedacht, meer niet, maar dat zegt dan natuurlijk sowieso niets over kosmologie, meer over ‘gastrophysics’.

    Enzovoorts.

  2. De grootste vraag is steeds hoe het mogelijk is dat creationisten zelf niet inzien dat ze geen wetenschap hebben.

  3. Rene,
    ik was met onderhoud bezig aan mijn website, o.a. het review van het boek van Andrew Parker ‘In the Blink of an Eye’ en ontdekte dat hij later -tot mijn grote verbazing- een pro-religie boek had geschreven:
    The Genesis Enigma: Why the First Book of the Bible Is Scientifically Accurate.
    Echt verbazingwekkend, omdat ik dacht dat hij een echte wetenschapper was. In de introductie van zijn nieuwe boek (gratis te lezen of te beluisteren bij amazon) legt hij uit hoe het allemaal zo gekomen is…

    tsja, de wonderen zijn de wereld nog niet uit…

  4. Rene,

    Ik weet/wist niet precies waaronder ik mijn hiernavolgende vraag zou kunnen plaatsen, dus dan heb ik het maar onder The New Creationism geplaatst.
    Is er een (speciale) reden dat er geen link is bij de aanbevolen sites naar Old Earth Ministries?
    link: http://www.oldearth.org/rate_index.htm
    Op hun website weerleggen zij YEC-claims met betrekking tot o.a. een jonge aarde, een wereldwijde zondvloed en RATE-conclusies.

  5. Therese, de lijst is bepaald niet uitputtend (en sinds het ontwerp van deze site ook niet meer aangepast – behalve dat ik zojuist Geloofenwetenschap.nl erop heb gezet).

    Destijds was de site vooral bedoeld ter ondersteuning van Gevormd uit Sterrenstof. De links waren naar sites die een vergelijkbaar gedachtengoed uitdragen – en die als inspiratie en soms als bron voor het boek dienden.

    Er is iets voor te zeggen om dat uit te breiden, maar daar had ik nog niet eerder over nagedacht. Dus dank voor de tip ;).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.