Het Reformatorisch Dagblad is bezig met een serie ‘Theologen over de schepping’. Dit is wat de bedoeling is:
“Augustinus, Calvijn, Kuyper. Hun namen worden in het huidige debat rond schepping en evolutie veelvuldig genoemd – soms zelfs als zouden zij zo ongeveer evolutionisten avant la lettre zijn geweest. Terecht? In een zesdelige serie laten vijf kenners hun licht schijnen over achtereenvolgens Aurelius Augustinus, Johannes Calvijn, Gisbertus Voetius, Abraham Kuyper en Benjamin Breckinridge Warfield.”
Een interessante opzet. Maar het blijft natuurlijk een kwestie van interpretatie. Neem deze uitspraak, in de eerste aflevering van de serie:
Prof. Zuiddam, verbonden aan de faculteit theologie van North West University in het Zuid-Afrikaanse Potchefstroom, wil de suggestie die van zulke uitspraken uitgaat –„Augustinus en Calvijn vonden het ook al!”– met kracht bestrijden. „De algemene christelijke kerk heeft de klassieke scheppingsleer steeds aanvaard, van Pinksteren tot aan de verlichting. Toen werd het donker.”
Later zegt hij nog, dat Augustinus niet vaag was over de ouderdom van de aarde. Natuurlijk niet, hij had geen gegronde redenen om aan te nemen dat die ouder dan 6000 jaar was. Het gaat er bij het beoordelen van de standpunten van dit soort denkers niet om, wat ze exact gezegd hebben, maar hoe ze met de Bijbel en de relatie Bijbel/wetenschap om gingen.
En wat is de ‘klassieke scheppingsleer’ die Zuiddam aanhaalt? Toch zeker niet het ‘wetenschappelijk creationisme’, dat elders in het RD zoveel aandacht krijgt? Ik denk niet dat je bij Calvijn of Augustinus aan zou moeten komen met meteorieten die de aardkorst verscheuren en de waterkoepel boven de aarde doen ineenstorten, waardoor de zondvloed is ontstaan. En Voetius stelt dat alle dieren, ook de giftige, door God zijn geschapen zoals ze nu zijn – want na de zes scheppingsdagen is er niets meer geschapen. Dat is toch een probleem voor de moderne jongeaarde creationist, die stelt dat gif en dergelijke iets is van na de zondeval.
Vorige week stond er trouwens ook nog een column over de ‘letterlijke lezing’ van Genesis in Trouw, ook meteen verwijzing naar Augustinus. Jean-Jacques Suurmond merkt hier op, dat atheïsten en jongeaarde creationisten het zo roerend eens zijn over de manier waarop je de Bijbel moet lezen: letterlijk of als een sprookje. Wel, wat dat betreft deel ik zijn verwondering.