In de discussies over ‘zondvloedgeologie’ klinkt nogal eens het verwijt aan ‘gewone’ geologen dat zij niet openstaan voor een wereldwijde ramp als de zondvloed. De praktijk is dat de geologen geen sporen zien van zo’n wereld. Kunnen ze dat dan zien? Jawel.
Een mooi voorbeeld hiervan is de inslag die 66 miljoen jaar
geleden een einde maakte aan het tijdperk van de dinosauriërs. Wereldwijd werd op
de grens van Krijt en Tertiair een dun laagje met iridium erin gevonden.
Iridium vind je doorgaans niet op aarde, het is afkomstig van ingeslagen meteorieten.
Zou dat laagje duiden op een hele grote inslag? Voor die hypothese van de
Nederlandse onderzoeker Jan Smit (die hoog in de top-tien van minst zichtbare boegbeelden
van de Nederlandse wetenschap staat), en diens Amerikaanse collega’s Luis en Walter
Alvarez is steeds meer bewijs gevonden.
Nu is er een opvallende vondst van fossielen van vissen en andere dieren die door een tsunami die volgde op de inslag zijn omgekomen en snel bedekt met sediment. Lees even dit mooie verhaal van Maarten Keulemans. Duidelijk herkenbare sporen van een grote catastrofe.
Juist de vondst van deze sporen is een sterk argument tegen een wereldwijde zondvloed: immers, die zou vergelijkbare sporen moeten achterlaten die nog duidelijker zouden moeten zijn. Maar ze zijn er niet.
Aan de Braziliaanse natuurkundige Marcelo Gleiser, verbonden aan het Dartmouth College (VS), is dit jaar de Templeton Prize (groot 1,4 miljoen dollar) toegekend.
De prijs is een erkenning van ‘uitzonderlijke bijdragen aan het bevestigen van de spirituele dimensie van het leven, het zij door inzicht, ontdekking of praktische werken’ en wordt sinds 1973 uitgereikt.
Gleiser, een agnost, verbindt natuurwetenschap aan spiritualiteit en verwondering. Meer informatie is te vinden op de site van de prijs.
Leven is afhankelijk van complexe moleculen, vooral van eiwitten die dankzij hun driedimensionale structuur allerlei processen kunnen katalyseren. Die enzymen (en andere eiwitten) zijn het resultaat van evolutie, aldus biologen. Maar biologen stellen ook dat leven ontstaan is uit levenloze materie. Dat levert een paradox op: hoe kom je aan die onmisbare complexe moleculen als er nog geen leven is?
De vondst van ‘zacht weefsel’ in dinosaurusfossielen van miljoenen jaren oud was verrassend. Nu lijkt er een goede verklaring te zijn: door oxidatie verbinden eiwitten zich met elkaar, wat ze resistent maakt tegen afbraak.
De beschrijving van paleontoloog Mary Schweitzer van ‘zacht weefsel’ in dinosaurusbotten, waar ze eiwitresten in kon identificeren, was nogal onverwacht. Haar collega’s reageerden terughoudend, een aantal kwam met alternatieve verklaringen voor de structuren die Schweitzer zag. Zo zouden bacteriën langs de wand van kanaaltjes in het bot eiwit hebben afgezet. Lees verder Verklaring voor zacht weefsel in fossielen→
In de nazomer vond in het Lorentz Centrum van de Universiteit Leiden een vijfdaagse workshop plaats met een ambitieus doel: de grensgeschillen tussen evolutiebiologie en scheppingstheologie markeren om conflicten tussen geloof en wetenschap te voorkomen. Dit resulteerde in een slotverklaring die door de overgrote meerderheid van de ruim 55 deelnemende natuurwetenschappers, theologen, filosofen, historici en docenten is ondertekend. De verklaring is tijdens het Nationaal Religiedebat op 30 oktober gepresenteerd.
Update 21/12/18: De Leiden Declaration staat nu op de site van de WUR.