Vissen in de (ant)arctische wateren hebben veelal een soort van antivries in hun lichaam. Ik heb al eerder gelezen hoe dit antivries eiwit sterk lijkt op visseneiwitten met een geheel andere functie. En zojuist kwam ik een persbericht van de universiteit van Illinois tegen, waarin een studie wordt toegelicht die de evolutie van antivries opheldert. Het bericht is gebaseerd op dit artikel in PNAS. (Ik weet niet of dat voor iedereen te raadplegen is.)
Wat de onderzoekster laat zien is hoe een versie van het gen voor sialic acid synthase (SAS) al een lichte antivries werking heeft. Een kleine modificatie zorgt er bovendien voor dat het door cellen wordt uitgescheiden. Aangezien een beetje antivries beter is dan geen antivries (als het koud is), zou zo’n eiwit al snel een evolutionair voordeel opleveren. Verdere selectiedruk kan de antivries-eigenschappen vervolgens versterken. Een gedupliceerd SAS-gen zou zo zonder problemen in een antivries gen kunnen veranderen.
Meer hierover op http://ascendenza.wordpress.com/2011/01/14/genduplicatie/
Ik zal deze post pas door Eelco’s reactie, maar dit is leuk onderzoek (al wordt op Ascendenza ook een hypend persbericht aangehaald).