Het onderstaande artikel verscheen afgelopen vrijdag in het Nederlands Dagblad. Een terugblik op het Darwinjaar, en een zeer voorlopige en persoonlijke conclusie over wat er zou moeten gebeuren.
Vandaag een jaar geleden begon het Darwinjaar. Welke lessen kunnen christenen er uit trekken?
Door René Fransen
Mocht u de buik er inmiddels vol van hebben, dit stuk gaat niet over evolutie. Maar wel over het Darwinjaar dat inmiddels achter ons ligt, over de debatten die er gevoerd zijn en vooral: over de gesprekken die nog gevoerd moeten worden. En niet alleen over schepping of evolutie, maar meer fundamenteel, over de relatie tussen geloof en wetenschap.
Is dat nodig? Jazeker. Wetenschap is een belangrijk onderdeel van de huidige westerse cultuur. Wat je daar ook van vindt, iedere gelovige moet leren omgaan met die cultuur, zich er tegen wapenen soms. Want cultuurmijding blijkt in de meeste gevallen niet te werken.
Toch is, waar het wetenschap betreft, cultuurmijding juist een veel gekozen optie. Bepaalde atheïstische wetenschappers moedigen dat ook aan. Zij stellen, dat geloof en wetenschap gezworen vijanden zijn. Helaas zijn er nogal wat gelovigen die hierin meegaan. Het resultaat is, dat de wetenschap als antichristelijk wordt gezien, terwijl christenen er vanouds een prominente rol in speelden.
De huidige, ongemakkelijke relatie tussen geloof en wetenschap werd duidelijk zichtbaar in het Darwinjaar 2009. In boeken, tv-uitzendingen en symposia, discussies in kranten en op internetfora werd de relatie tussen de eerste hoofdstukken van Genesis en de evolutietheorie besproken. Zelf heb ik daaraan bijgedragen met het boek Gevormd uit sterrenstof>, waarin ik betoog dat evolutie niet afgewezen hoeft te worden. Ook heb ik diverse symposia en bijeenkomsten meegemaakt.
Al vroeg in dat Darwinjaar raakte de discussie binnen christelijk Nederland gepolariseerd. Begin februari, toen Andries Knevel met zijn roemruchte handtekening het jongeaardecreationisme vaarwel zei, vielen er grote woorden. Waar kwam die ongemeen felle reactie vandaan? Het lijkt er sterk op, dat een grote groep gelovigen zich bedreigd voelde door het opkomende geluid van christenen die de evolutietheorie aanvaarden, of in ieder geval niet mordicus afwijzen. Verschillende mensen vertelden mij dat zij voorzagen dat het Darwinjaar aangegrepen zou worden aangegrepen om de visie van het ‘theïstisch evolutionisme’ op te leggen aan Bijbelgetrouw Nederland. Het gevolg van alle commotie in februari: de Evangelische Omroep kroop in zijn schulp en ook andere organisaties vreesden een opstand van de achterban.
Geen twijfel
Een veel gehoord bezwaar tegen theïstische evolutie was (en is) dat wie Genesis 1-3 niet letterlijk neemt, zich op hellend vlak bevindt en uiteindelijk de opstanding zal loochenen. Een niet onredelijke angst, want in het verleden is twijfel over delen van de Bijbel uitgegroeid tot volgroeide vrijzinnigheid. De vraag is, of die angst helemaal terecht is. Andries Knevel heeft in zijn boek Is het waar? bijvoorbeeld duidelijk laten zien dat hij geen spoor van twijfel heeft over de opstanding. Dat neemt niet weg, dat de theologische onderbouwing van een evolutionaire schepping – dus niet volgens de letter van Genesis 1 – 3 – te wensen overlaat, vooral omdat er betrekkelijk weinig theologen mee bezig zijn. De meeste ‘theïstisch evolutionisten’ zijn natuurwetenschappers.
Maar de polarisatie en de angst voor evolutie die er nog steeds is, maken het lastig om de vragen die het Darwinjaar heeft opgeworpen, systematisch te doordenken. Recent was er nog een besloten symposium nodig om onrust binnen de Gereformeerde Bond weg te nemen. Die was ontstaan, doordat enkele theologen evolutie niet langer verwierpen en daar publiek voor uitkwamen. Toch is doordenking van de relatie tussen geloof en wetenschap nodig. Als gezegd, cultuurmijding, doen alsof de kerk de wetenschap kan negeren, is geen optie. Christenen moeten een manier vinden om zich met wetenschap te verhouden, zoals ze dat met alle aspecten van de cultuur moeten doen. Dat mag best een kritische verhouding zijn, maar dan wel kritiek die gebaseerd is op inhoudelijk juiste argumenten.
Een probleem is, dat het wegen van wetenschappelijke argumenten zonder wetenschappelijke vooropleiding erg lastig is. Persoonlijk vind ik veel van de natuurwetenschappelijke argumenten die tegen evolutie worden aangevoerd, absoluut niet overtuigend. Maar het lukt mij maar zelden om medechristenen zonder wetenschappelijke opleiding te overtuigen. Wanneer zij mij geloven, doen ze dat veelal omdat zij mij kennen en vertrouwen, niet om mijn argumentatie.
De vraag is dus, hoe christenen aan de best mogelijke informatie over (evolutie)wetenschap komen. Hierin zouden christenwetenschappers en een organisatie als ForumC (de nieuwe christelijke fusieorganisatie voor geloof, wetenschap en samenleving) of de Stichting voor christelijke filosofie een rol moeten spelen. Zij kunnen wetenschappers, theologen en leken met elkaar in gesprek brengen.
Behoorlijke crisis
Kennis over wetenschap is belangrijk, om twee belangrijke redenen. Allereerst: het is niet goed om met verkeerde argumenten het evangelie te verdedigen. In de tweede plaats wordt in veel kerken en gemeenten nog steeds de noodzaak te kiezen tussen geloof en wetenschap onderwezen. De organisatie ‘Answers in Genesis’ (die het jongeaardecreationisme uitdraagt) heeft op haar website de waarschuwing staan, dat veel christelijke jongeren hun geloof verliezen wanneer zij gaan studeren. Hun antwoord hierop is beter onderwijs in het jongeaardecreationisme.
Het is mijn overtuiging dat dit niet werkt. Wie een bètawetenschap gaat studeren, komt al snel met een heleboel vragen te zitten over de leeftijd van de aarde en de bewijzen voor evolutie. Vragen, waarop de antwoorden van ‘Answers in Genesis’ voor velen niet voldoende zullen zijn. Voor wie het gevoel heeft te moeten kiezen voor geloof óf wetenschap, kan dit een behoorlijke crisis opleveren.
Naar mijn stellige overtuiging is die keuze niet nodig. Toen Amerikaanse christenen zich een eeuw geleden wapenden tegen de opkomende Schriftkritiek, stelden ze de ‘Fundamentals’ op, een serie publicaties waarin de essentie van het christelijk geloof werd beschreven. Die repten met geen woord over evolutie. Sterker nog, enkele auteurs van deze serie documenten waren ronduit positief over evolutie.
In Nederland kwamen theologen als A. Noordtzij en Nic. Ridderbos met de ‘kadertheorie’, die een ruimere interpretatie van het scheppingsverhaal gaf. Misschien is een herbezinning op Genesis 1-3 in het licht van de recente geschiedenis een goede stap om ruimte te scheppen voor zo’n andere visie.
Het staat iedereen vrij om Genesis 1-3 letterlijk te lezen, maar dit opleggen aan anderen gaat te ver. Binnen en vooral tussen kerken kan verschillend worden gedacht over een scala van onderwerpen. De doop, bijzondere gaven van de Heilige Geest, de vrouw in het ambt, uitverkiezing, kinderen aan het avondmaal, muziekstijlen… De lijst is enorm lang. Sommige verschillen zijn ‘praktisch’, andere hangen aan verschillen in interpretatie van de Bijbel. Toch is het ook in dat laatste geval vaak mogelijk elkaar te erkennen als medegelovigen. Soms ook om samen één gemeente te zijn.
We hebben leren omgaan met verschillen, binnen interkerkelijke organisaties, tijdens evangelisatiecampagnes of in overlegorganen. Zou dit verschil – de interpretatie van de eerste hoofdstukken van Genesis – niet in dat rijtje acceptabele verschillen kunnen passen? Een eeuw geleden was dat wél mogelijk.
Huiswerk
Voor degenen die de evolutietheorie accepteren, ligt er nog wel flink wat huiswerk. Er zijn nog veel theologische vragen niet beantwoord, over de aard van zonde, een ‘goede’ schepping waarin survival of the fittest de norm is en de vele ziekten die bij een evoluerende wereld horen. Natuurwetenschappers en filosofen zouden zich verder moeten verdiepen in de grenzen tussen wetenschap en levensbeschouwing, die in het evolutiedebat vaak worden overschreden.
Wetenschappers moeten zich wel realiseren, dat niet iedereen de feiten door hun bril ziet. Dat geldt overigens niet alleen voor schepping/evolutie en is niet uniek voor christenen. Denk aan de twijfel over klimaatopwarming of het gevaar van gsm-straling. Bescheidenheid is dus nodig, ook al omdat uiteindelijk ons kennen van zowel de Bijbel als de natuur onvolkomen is. Druk uitoefenen op gelovigen om een ‘wetenschappelijke visie’ op de schepping aan te nemen, is dan ook niet gepast.
Waar moet dit allemaal toe leiden? Zoals christenartiesten God eren en van Hem getuigen in de kunst en zo de gemeenschap van gelovigen verrijken met hun gaven, zo moet dat ook op het terrein van wetenschap mogelijk zijn. Wetenschap wordt nu door sommigen gebruikt als wapen tegen geloof, maar dat is niet terecht. Studie van het ‘boek der natuur’ is volgens de Nederlandse Geloofsbelijdenis een manier om God te leren kennen. Het wordt tijd dat we de wetenschap weer opeisen voor de Schepper en Hem ermee gaan eren. Zo kan een nieuwe apologetische strategie ontstaan. In Engeland en de VS, waar meer natuurwetenschappelijk opgeleide theologen zijn dan in Nederland, zie je deze ontwikkeling al plaatsvinden. Daar verdedigen natuurwetenschappers het geloof tegen wetenschappelijk gedreven atheïsten.
Wanneer christenen samen de vragen rond geloof en wetenschap aanpakken, wordt het mogelijk ook in dit belangrijke cultuurdomein profetisch te spreken. En dat is nodig, want het is toch eigenlijk bizar dat de studie van de schepping misbruikt wordt voor een aanval op het geloof.
@ Leon
De Bijbel vertelt wel degelijk hoe de schepping zich heeft voltrokken (6 dagen, verschillende groepen organismen onafhankelijk van elkaar enz.), maar dat is door wetenschappelijke ontwikkelingen onhoudbaar geworden. Om het verhaal dan toch te redden, kun je de weg inslaan die jij doet, maar dan kom je op een ander probleem. Als we een naturalistische verklaring hebben, waarom moeten we dan überhaupt nog geloven dat God het leven of de mens geschapen heeft? Op een vergelijkbare manier kun je zeggen dat Poseidon aardbevingen veroorzaakt, en dat plaattektoniek de manier is waarop Hij dat doet (het hoe). Poseidon is hier echter overbodig omdat we een goede naturalistische verklaring hebben. Ik vrees dat jouw God hetzelfde lot beschoren is.
@Bart
Ik sla helemaal geen weg in om een verhaal te redden. St. Augustinus zei al dat men het scheppingsverhaal niet letterlijk moesten nemen, orthodoxe Joden denken dat het eerste deel een gelijkenis is, de Katholieke Kerk heeft ook nooit echt moeite met evolutie gehad. De letterlijke creationistische benadering is iets wat begin 1900 uit de VS over is komen waaien.
Wij kunnen ons een wereld zonder en met God inbeelden. Beiden zijn niet bewezen. Stephen Hawking zegt daarover “So long as the universe had a beginning, we could suppose it had a creator. But if the universe is really completely self-contained, having no boundary or edge, it would have neither beginning nor end: it would simply be. What place, then, for a creator?” Daarvoor moeten we ons dan wel een soort extra dimensie inbeelden.
In het christelijk geloof heeft God nooit de plek gehad van een gatenvuller à la Poseidon. Er viel in dat opzicht niets te verdringen. God was, is en blijft een God waarvoor we kunnen kiezen. Dat is zijn plek. Een God die wilde dat de wereld, het leven en ik er was. Een vader. Duidelijk zichtbaar als we bereid zijn om in een andere dimensie te kijken.
@ Leon
Ook Augustinus dacht op grond van de Schrift dat de aarde slechts een paar duizend jaar oud is; hetzelfde geldt voor vele andere kerkvaders en de joodse traditie. Uiteraard hadden zij ook oog voor de symboliek, maar zij geloofden wel degelijk in de historische kern (die dus onhoudbaar is gebleken).
Natuurlijk is een wereld zonder God niet “bewezen”. Je kunt een negatieve bewering nooit bewijzen in de wetenschap. Het gaat dan ook om de waarschijnlijkheid, waar de evidentie naartoe wijst. Zo lang jij geen evidentie weet te leveren voor een God die interactie heeft (gehad) met deze wereld, is een wereld zonder God het meest waarschijnlijk. Ook voor het bestaan van zo’n extra dimensie heb je nog geen evidentie aangedragen.
@Bart
Jij zegt « zij geloofden in de historische kern » Kun jij mij eens aangeven wat jij hier bedoelt met « geloven ? Ik geloof dat Nederland straks in Zuid-Afrika in de finale staat, ik geloof ook dat het Higgs boson bestaat: “geloven” in een « historische kern » is heel wat anders dan de religieuze overtuiging der christenen. Een religieuze overtuiging vinden we bijvoorbeeld in de Niceaanse geloofsbelijdenis. Of in zo een visje dus. Dat is het christelijk geloof.
Nee Bart, jij hebt hier geen voorbeeld gegeven waarin de wetenschap een oorsprongsverklaring van het christelijk geloof heeft overgenomen. Ik wacht op het volgende voorbeeld.