De uitzending was op 31 maart, maar toen had ik geen tijd. Gisteren heb ik dan alsnog de videoband bekeken met de BBC-documentaire ‘Did Darwin kill God’, waarin Conor Cunningham, theoloog en filosoof aan de universiteit van Nottingham, uitlegt waarom Darwin God niet heeft vermoord.
Het is een mooie docu geworden, waarin Cunningham door de VS reist, naar Jeruzalem gaat en verder op wat lokaties in Engeland staat. Daarbij spreekt hij een aantal ‘spelers’ op het terrein van geloof en wetenschap.
De redenering van Cunningham is, voor wie Gevormd uit sterrenstof heeft gelezen, bekend. Veel van de personages in de documentaire aan het woord komen, staan ook in het boek: Daniel Dennett, Richard Dawkins, Michael Ruse, Francis Collins, Simon Conway Morris en Terry Mortenson. Susan Blackmore (over memen) staat er volgens mij niet in.
Het was een heldere documentaire, waarin Cunningham uitlegt dat Darwin alleen een bedreiging is voor christenen die God als de ‘ingenieur’ van William Paley ziet. En dat het christendom door de eeuwen heen juist een veel bredere visie op Genesis heeft gehad.
Een mooie documentaire, als gezegd, maar toch is er iets op af te dingen. Cunningham vertelt zijn verhaal en laat de genoemde sprekers hun standpunt uitleggen. Dan gaat hij – in de voice-over stand – weer verder met zijn argumentatie.
Wat hij niet doet, is zijn gesprekspartners de kans geven op weerwoord. Zo legt Susan Blackmore uit wat zij bedoelt met memen. Daarna legt Cunningham (op een heel andere locatie, zonder Blackmore erbij) uit, welke fatale filosofische fout er aan het hele concept van memen ligt. Een uitleg waar ik het mee eens ben (als memen inderdaad bestaan, is dat concept zelf ook een meem, zijn alle ideeën die mensen hebben inclusief de evolutietheorie uiteindelijk gewoon een stukje virale cultuur), maar ik zou wel de reactie van Blackmore willen horen.
En zo is het met alle geïnterviewden. Weerwoord zou de docu te lang hebben gemaakt, maar wel sterker. Ook schetst Cunningham naar mijn idee een te rooskleurig beeld van de mogelijkheden om evolutie en een orthodox christelijk geloof te combineren. Ik ben met hem eens dat dit kan, maar er blijven nog wel heel veel vragen over.
Maar voor wie in een uur tijd een beknopt overicht wil hebben van de materie is dit een aanrader. De docu is niet via de BBC te zien, maar staat inmiddels in zes delen op YouTube. Begin hier bij deel 1, de overige delen verschijnen in het schermpje met ‘gerelateerde video’s.
Ook is de documentaire in zijn geheel en in zeer hoge kwaliteit te downloaden via verschillende torrentsites, zoals Isohunt.
Sommige dingen gaan inderdaad wel erg snel. Zo wordt Philo van Alexandrië er even bij gehaald. De vraag is of Philo als rijke filosofisch geschoolde jood representatief is voor joodse exegese uit die tijd. Denk van niet. En als Philo dan wat “dieper” ging kwam daar vaak een platonistische boodschap uit, wat je doet afvragen waarom je de Bijbel überhaupt nodig hebt.
Als theologen uit het verleden een tekst ‘niet-letterlijk’ namen, de vraag is hoe ze hem dan wel uitlegden. Ook waren er in de late oudheid ook theologen die allogorese afwezen. Het lijkt er toch op dat Cunningham maar al te graag mensen in zijn kamp wil trekken en daarmee doe je de kerkgeschiedenis ook geen recht.
Druijf,
Het lezen van de tekst at face value is altijd één van de lezingen van de bijbeltekst geweest. Verder waren er allerlei andere lezingen, zoals de typologische, allegorische, symbolische, etc. Het is pas bij de Reformatie dat de letterlijke bijbellezing zoals wij die kennen naar voren komt, waarschijnlijk onder invloed van de ontluikende natuurwetenschappen. Als je meer over de geschiedenis van verschillende bijbelleesstijlen en de radicale ommekeer (of reductie) tot de letterlijk-historische bijbellezing, zie dan het fantastische boek van de historicus Peter Harrison, The Bible, Protestantism, and the Rise of Natural Science (Cambridge: Cambridge University Press 1998). Cunningham heeft naar ik vermoed Harrisons boek zeer grondig gelezen…
En met “de letterlijke bijbellezing zoals wij die kennen”, bedoel ik: zoals die nu door creationisten naar voren wordt gebracht. (Want ik bestrijd met Cunningham het primaat van die letterlijke bijbellezing.)
Ik heb het boek dat je noemt eens geleend maar ben helaas niet er toe gekomen het te lezen.
Tja, wat was het ook alweer?
Littera gesta docet,
quid credis allegoria,
moralis quid agas,
quo tendas anagogia.
Dat begrijp ik, maar de hang naar het primaat van of zelfs exclusief de letterlijke lezing bij en na de Reformatie was om de willekeur die bij een allogerische uitleg ontstond te vermijden, waarmee de uitleg afhankelijk werd van het leergezag van de kerk en om zo het sola scriptura veilig te stellen. Deze theologische factor is volgens mij veel belangrijker dan de invloed van ontluikende natuurwetenschappen. (Bij Calvijn speelt natuurlijk zijn humanistische achtergrond ook een belangrijke rol)
Ook betwijfel ik sterkt of de meerdere lezingen nou echt een zaak is van alle tijden. Ook Chrysostomos was een vroegchristelijke exegeet die niet zo veel met allogorese deed. Calvijn haalt in zijn commentaren deze man nogal eens aan, waarschijnlijk vanwege zijn eigen voorkeur om de bijbel letterlijk uit te leggen. Het is duidelijk Chrysostomos niet de enige was. De “Antiocheense school” waar hij uit kwam had in het algemeen duidelijk een voorkeur voor een meer letterlijke lezing tegen over de “Alexandrijnse”, die echter meer in de geschiedenis van grotere invloed zijn geweest. Theodorus van Mopsuestia schreef n.b. een “Tractatus contra allegoristas” waar hij de allegorie van Origenes fel bekritiseerde als een willekeurige methode waarmee je de schrift naar je eigen hand zet en net de Bijbel voor zichzelf laat spreken. Hij zegt daarin zelfs dat allegorie iets voor heidenen is die zo toch waarheden kunnen vinden in hun mythen die vol met ongerijmdheden zitten, maar dat dat voor christenen ongepast is.
En helemaal ongelijk kan ik hem niet geven. De andere lezingen zijn erg afhankelijk van de eigen visie van de exegeet. Het is dan niet zo zeer de tekst die met een boodschap tot je komt, maar je legt zelf de betekenis in de tekst waardoor het werkt als een soort spiegel.
Zo ervaar ik het zelf tenminste, en ook als ik bijvoorbeeld Philo of Augustinus lees, ik moet dan vaak glimlachen om hun creativiteit, maar overtuigen kan het me (helaas) niet. Je zou de zelfde dingen ook met andere literatuur kunnen doen. Als je de “letter” loslaat vind je uiteindelijk jezelf en je eigen denkbeelden terug in de tekst, die dan alles kan betekenen. Tja, en dan is het dus geen wonder dat Philo platonistische ideeën uit de boeken van Mozes kan afleiden en Augustinus het hout van Noach aan het kruis van Christus linkt.
Maar goed, waar het me vooral om ging is om zorgvuldigheid bij het benaderen van de geschiedenis, zeker als je die wilt gaan gebruiken om je eigen visie te legitimeren (zoals Cunningham doet). Ik ben erg voorzichtig wanneer ik uitspraken hoor als: Als Augustinus nu geleefd zou hebben dan zou hij de evolutietheorie… (zoiets meende ik voorbij te horen komen).
Ik hoorde ooit een gerenommeerd theoloog zeggen: “Als Calvijn nu had geleefd, was hij vrijzinnig geweest.” Ergens hoop ik het, maar dat zo stellen gaat me toch wat te ver 😉
Druif, dank voor je uitgebreide reactie. De geschiedenis is altijd complexer dan je in overzichten als deze docu (of mijn boek, of heel veel andere boeken over dit thema) terugvindt. Ik zou twee dingen willen concluderen:
1) Er is door de hele kerkgeschiedenis een orthodoxe stroming geweest die de Bijbel niet letterlijk nam
2) Ook wie de Bijbel letterlijk zegt te lezen, interpreteert.
En je opmerking over de glimlach die de ceratieve interpretaties van Augustinus je bezorgen herken ik, wanneer ik lees hoe moderne creationisten allerlei wetenschappelijke modellen proberen af te leiden uit Genesis. Creatief, maar weinig overtuigend.
Mijn conclusie: we kunnen simpelweg geen definitief oordeel vellen over de juiste lezing van Genesis, dus laten we elkaar een beetje ruimte gunnen…
Druijf,
Jij schrijft: De andere lezingen zijn erg afhankelijk van de eigen visie van de exegeet. Het is dan niet zo zeer de tekst die met een boodschap tot je komt, maar je legt zelf de betekenis in de tekst waardoor het werkt als een soort spiegel.
Zo ervaar ik het zelf tenminste, en ook als ik bijvoorbeeld Philo of Augustinus lees, ik moet dan vaak glimlachen om hun creativiteit, maar overtuigen kan het me (helaas) niet. Je zou de zelfde dingen ook met andere literatuur kunnen doen. Als je de “letter” loslaat vind je uiteindelijk jezelf en je eigen denkbeelden terug in de tekst, die dan alles kan betekenen.
Het lijkt alsof je hier suggereert dat een letterlijke lezing eenvoudiger is dan een symbolische of allegorische, omdat die laatsten subjectiever zijn, en de letterlijke lezing objectiever is. Ik betwijfel dit ten stelligste.
Creationisten en bijbelse fundamentalisten baseren hun letterlijke lezing veelal op een vertaling. In Nederland is dat nog altijd de Statenvertaling, of de NBG-1951 vertaling. Het eerste probleem waar je tegenaan loopt, is de vertaling zelf. De betekenis van de Hebreeuwse woorden in de grondtekst, is niet altijd duidelijk. Vertalen bestaat dus voor een groot deel uit giswerk – niet uit de lucht gegrepen, want het zijn wel degelijk gissingen die op argumenten berusten, maar niettemin is de betekenis van veel woorden ambivalent. Er is dus op grond van de kennis van het bijbels Hebreeuws helemaal geen letterlijke lezing mogelijk, omdat je voor een letterlijke lezing exact de betekenis van de woorden moet weten.
Ook een letterlijke bijbellezing is dus een interpretatie, een construct. Een letterlijke bijbellezing is dus niet minder subjectief dan een symbolische of allegorische.
Andere boeken die ik je hierover kan aanraden zijn: C. Houtman, De Schrift wordt geschreven: Op zoeke naar een christelijke hermeneutiek van het Oude Testament (Zoetermeer: Meinema 2006 – momenteel in de aanbieding!), en het zojuist verschenen boek van Karel van der Toorn, Wie schreef de Bijbel? De ontstaansgeschiedenis van het Oude Testament (Kampen: Ten Have 2009). Beide boeken laten goed zien dat de Bijbel niet één enkele tekst is, maar een amalgaam van teksten die bovendien onderhevig waren aan voortdurende herziening. De Oud Testamenticus Houtman schrijft zelfs letterlijk: het Oude Testament bestaat niet. Uit het Ten Geleide: De Schrift bestaat slechts in geïnterpreteerde vorm, zo men wil: slechts in de gestalte van traditie. Het Woord is er uitsluitend als Woord in beweging, als voorwerp van actualisatie, nieuwe interpretatie en herschrijving (13). Jouw conclusie (Als je de “letter” loslaat vind je uiteindelijk jezelf en je eigen denkbeelden terug in de tekst, die dan alles kan betekenen) wordt dus inderdaad door Houtman onderschreven, maar hij meent dat dit een onherleidbaar element is van het lezen van de Bijbel.
Ik heb het boek van Houtman gelezen en ik ben goed bekend met ontstaansgeschiedenis van OT en NT.
Creationisten lezen de Bijbel m.i. niet letterlijk, maar projecteren zaken in de Bijbeltekst om de Bijbel kloppend te krijgen en persen de Bijbel in het keurslijf van een vooropgezet idee van “onfeilbaarheid”. Tja, daarvoor heb ik dan weer teveel in de Bijbel gelezen.
Uiteraard is het proberen te achterhalen van de letterlijke betekenis een zaak waarbij interpretatie komt kijken, toch is de mate van subjectiviteit daarin meer begrensd door de tekst zelf dan bij andere lezingen. Een historisch-kritisch exegeet moet proberen zoveel mogelijk te argumenteren vanuit de tekst zelf en een interpretatie is beter naar mate je meer gegevens in de tekst zelf inzichtelijk kan maken en kan duiden binnen de kennis die je hebt van de Umwelt.
Houtman schrijft dan ook in blz. 182. van het door jouw genoemde boek.
“De buitenkant valt gemakkelijk te identificeren. Hij valt samen met de historische betekenis van de tekst, de tekst zoals bedoeld door de auteur en verstaan door de eerste lezers of hoorders. Uiteraard kan over de betekenis van de buitenkant verschillend geoordeeld worden. De interpretatie daarvan door een historisch-kritisch hedendaags uitlegger zal verschillen van die van een middeleeuws exegeet. Dat laat echter onverlet de mening dat een tekst als historisch document geïnterpreteerd kan worden. Problematischer is de binnenkant…”
Die binnenkant is inderdaad het probleem. De historische betekenis proberen vast te leggen is één ding, maar wat is de betekenis voor mij, nu? Ik kom zelf uit een orthodox milieu, maar heb dat al enige tijd achter me gelaten. Nu weet ik niet wat ik moet geloven. Als ik de Bijbel lees zie ik een interessant historisch document, als ik preken oid hoor hoor ik predikanten (orthodox evangicaal of zoekend gelovend) die vanuit hun referentiekader de Bijbel gebruiken om een boodschap voor nu te brengen. Ik hoor niet de stem van God, maar misschien ben ik te angstig voor willekeur en is een “Woord in beweging” niet goed genoeg. Ik begrijp creatinisten in die zin wel.
Als evangicalen en orthodox gereformeerden wijzen op meerdere lezingen in de kerkgeschiedenis als ze zich in een weg zoeken te banen in Genesis 1-2 moeten ze in mijn ogen de consequentie daarvan onder ogen zien en Sola Scriptura aan de wilgen hangen. Dan moeten we of weer terug naar het ambtelijk gezag van de Katholieke Kerk of accepteren dat er geen vaste betekenis van de Bijbel is, maar dan stort ook het dogmatische bouwwerk dat kenmerkend is voor deze type gelovigen in elkaar. Dat is bij mij gebeurd. Voor post-theist als jij, Taede, schat ik in dat dat een stuk minder problematisch is dan Rene en het beoogde lezerspubliek van Gevormd uit Sterrenstof.
Druijf, je laatste alinea stemt tot nadenken. De vraag is alleen of hoe je het ‘Sola Scriptura’ ziet natuurlijk. Bij mij is er mijn soort dogmatisch semi-fundamentalistisch bouwwerk ook ingestort, maar ik weet niet wat dat betekent voor het ‘Sola Scriptura’ verhaal.