Een interessant interview gisteren in het Nederlands Dagblad. Jacob Klapwijk, emeritus hoogleraar filosofie aan de VU, spreekt over zijn nieuwe boek dat gaat over emergente evolutie.
Emergentie is een onderwerp dat ik niet in detail bestudeerd heb, ik heb het wel eens langs horen komen in geloof/wetenschap discussies, maar ja, er is zoveel te lezen. Het laatste nummer van Science and Christian Belief, een special over psychologie, neurologie en religie, ligt ook al een paar weken op de stapel ‘nog te lezen’. Ook een fascinerend onderwerp, waar ik meer over wil lezen.
Enfin, Klapwijk dus. Hij stelt dat evolutie gewoon klopt, maar verzet zich tegen de strikt materialistische duiding van de evolutietheorie. Hij vroeg zich af, of evolutie misschien een doel heeft. Ja, is zijn voorzichtige antwoord. Hij zegt:
“In het proces van evolutie vertonen levende organismen steeds ingewikkelder moleculaire structuren. Daar kun je je helemaal op blindstaren, zoals de materialisten doen. Maar waar ik aandacht voor vraag, is dat zich naast die groeiende complexiteit ook kwalitatieve verandering voordoet. Er ontstaan structuren en eigenschappen die niet te herleiden zijn tot de werkelijkheid voordien.”
Hij onderschrijft het methodologisch materialisme, maar stelt dat dit niet de totale werkelijkheid kan verklaren. “Een gedachte is meer dan een neurologisch proces. Een gedachte is waar of onwaar. Je hebt alleen een ander domein, dat van de logische wetten, nodig om dat te zien.”
Zijn nieuwe boek is in het Engels uitgebracht bij Cambridge University Press in het Nederlands bij Kok uit Kampen. Ik moet het toch maar eens kopen en tijd zoeken om het te lezen.
Purpose in the Living World? Creation and Emergent Evolution
Jacob Klapwijk. Cambridge University Press, Cambridge, New York 2008, 322 blz. £14,99 $24,99
Heeft de evolutie een doel? Over schepping en emergente evolutie
Jacob Klapwijk. Uitg. Kok, Kampen 2009.
314 blz. € 24,95
“Emergentie” als wetenschappelijke term heeft niets met doelgerichtheid te maken. Alle eigenschappen die water heeft maar zuurstof en waterstof afzonderlijk niet hebben kun je emergent noemen. Dit voorbeeld laat ook zien hoe betrekkelijk het schermen met “emergentie” is.
“Macro-evolutie is tegenwoordig met een goed wetenschappelijk geweten niet meer te loochenen.”
Dat is tenminste iets.
Ik weet ook nooit zo goed wat ik met emergentie moet. Het is meer een ‘gut feeling’ (het geheel is meer dan de som der delen) dan een strikt wetenschappeljk concept. En in de geloof/wetenschap discussie riekt het soms een beetje naar vitalisme o.i.d. Maar ik weet te weinig van de manier waarop de term in het debat wordt gebruikt.
Overigens geloof ik niet dat Klapwijk emergentie en doelgerichtheid op één lijn zet.
Emergentie en doelgerichtheid vallen niet noodzakelijkerwijs samen. Als concept kan emergentie zonder doelgerichtheid, en doelgerichtheid zonder emergentie. Alleen ben ik het eerder elders tegengekomen dat doelgerichtheid beredeneerd werd uit emergentie.
Ik ben het er mee eens dat emergentie snel naar vitalisme ruikt, zeker in dit soort filosofisch getinte debatten.
Zie interview met Klapwijk, dat iets onthult van zijn bedoelingen :
[url]http://www.nd.nl/artikelen/2009/mei/29/-wetenschap-weet-niet-wat-zonde-is-[/url]
“. . . Op deze manier heb ik een algemene theorie van emergentie ontwikkeld als tegenhanger van het naturalisme.. . . ”
R.
Ach deze van Klapwijk vergeet ik nog:
“Wetenschap moet in dienst staan van de grootse visie van de Bijbel van de schepping naar de begenadigde eindbestemming van die schepping in het Koninkrijk van God.”
r.
Ik heb de Engelse versie van Klapwijks boek gelezen (gerecenseerd voor ESSSAT News) en vond het een warrig boek. Klapwijk meent wel degelijk dat emergentie een zekere doelgerichtheid impliceert; zijn stelling is dat evolutie “anticipeert” op emergente fenomenen, en daarmee heeft evolutie wel degelijk een doelgerichtheid. Echter, de erkenning van een dergelijke doelgerichtheid is alleen mogelijk als je een naturalistisch denkschema loslaat.
Wel is Klapwijk uitermate kritisch over Intelligent Design en creationisme, waar hij de vloer mee aanveegt. Dat doet hij niet door de wetenschappelijke inadequaatheid ervan aan te tonen, maar door te laten zien hoe destructief (en zelfs ketters!) ID en creationisme zijn voor het christelijk geloof. De passages waarin hij deze kritiek uit, vond ik sterk.
Het Engelse boek lijkt overigens een samenraapsel van allerlei schrijfsels te zijn. Want hij gaat ook uitgebreid in op bijv. de (al lang achterhaalde) ideeën van Dooyeweerd (wijsbegeerte der wetsidee; zo’n typische VU-aangelegenheid), alsof dit nog altijd relevant is. Het is een echt VU-boek; Klapwijk stelt zich op als een Augustijnse geleerde: alle wetenschap baseert zich op levensbeschouwing, dus waarom zou je de christelijke levensbeschouwing niet tot uitgangspunt van je wetenschap maken? Dat was precies het idee dat ook A. Kuyper had, toen hij de VU oprichtte. Klapwijk wil dus een “christelijke wetenschap” die zich afzet tegen “naturalistische wetenschap”. Alsof de tijd heeft stilgestaan…
Bovendien zijn Klapwijks ideeën omtrent emergentie helemaal achterhaald. Hij laat in dit boek zien dat hij de recente discussies over emergentie helemaal niet kent, en gaat nog af op het spul dat in de jaren ’70 en ’80 is gepubliceerd. Ik moet dus eerlijk zeggen dat ik niet helemaal begrijp waarom Cambridge UP dit boek uitgeeft. Hoe heeft dit boek het peer-review proces dat de uitgeverij hanteert overleefd? Dat Kok dit uitgeeft, is wel begrijpelijk. Maar ook een jammere beslissing, want ik ben ervan overtuigd dat dit boek over een jaar alweer in de ramsj ligt.
Een aardige, recente toegift in een interview met Dawkins:
http://www.liberales.be/interviews/dawkinsinterview
met een paar opmerkingen over het evolutionair voordelig kunnen zijn van “geloof”.
Roeland
Misschien was de Engelse versie anders dan de Nederlands, want die is bepaald geen samenraapsel van losse ideeën. Ik vind het boek van Klapwijk een helder geschreven verhaal met een voorzichtige toon als het gaat om de verhouding tussen filosofie en wetenschap. Want filosofisch is dit boek allereerst, de verbinding naar de augustijnse theologie is er zeker maar niet zo dominant als Taede wil doen voorkomen.
Het model van Klapwijk impliceert inderdaad dat de evolutie in grote lijnen (en zeker niet in de details) een volgorde en volgens een bedoeling verloopt. Het verbaast me steeds weer hoe “heilig” het dogma van de willekeur is. Voor als nog zijn veel zaken die wij ’toevallig’ noemen gewoon onbekend van oorzaak. Punt.
Ik vind het model van Klapwijk de moeite waard om te overdenken en te doordenken – en ben daar al druk mee bezig te meer omdat het aansluit bij ideeën die ik zelf in de loop van de tijd ontwikkeld heb. Dus bij mij gaat dit boek zeker niet in de trash 🙂
Ik zou wel eens willen weten van Gerdien of Taede of het idee van Klapwijk over de idionomie van de verschillende inderdaad een achterhaalde gedachte is en of alle biotische wetmatigheden te herleiden zijn tot fysisch-chemische? Ik zie dat zo gauw niet gebeuren.
@ Rolie Barth
Ik weet niet wat idionomie is, maar ik neem aan dat bedoeld wordt dat zaken hun eigen wetten hebben op de verschillende niveau’s.
Ik heb hierboven iets over water, waterstof en zuurstof gezegd, in verband met emergentie en doelgerichtheid. Water, waterstof en zuurstof hebben andere eigenschappen. Onderzoek naar hoe de eigenschappen van water volgen uit de interactie-eigenschappen van elektronen van waterstof en zuurstof lijkt me zinnig. Dat betekent dat ik veronderstel dat er geen principieel onverklaarbare zaken bij de interactie zijn.
Bij ecosystemen kan men bv de eigenschappen van het ecosysteem bestuderen zonder de eigenschappen van alle individuen te weten. Het is een kwestie van interesse van de onderzoeker of hij geïnteresseerd is in hoe eigenschappen van ecosystemen volgen uit de eigenschappen van individuen, of in hoeverre hij kijkt naar netwerkeigenschappen die voor allerlei systemen gelden zonder naar de eigenschappen van de individuen te kijken. Bijvoorbeeld, het optreden van limit cycles bij parasiet-gastheer systemen hangt af van de gevoeligheid van de gastheer voor de parasiet. Het bestaan van een limit cycle kun je emergent noemen naast de eigenschappen van de individuen, maar dat is niet zo’n interessante uitspraak. Limit cycles kun je natuurlijk ook als afzonderlijk verschijnsel bestuderen, zonder op de situatie te letten. Limit cycles komen ook in veel andere situaties voor. De wetten van de dynamica kun je op hun eigen niveau van aantallen in de populaties en samenstelling van de ecosystemen bestuderen, of in samenhang met de individuen. Dat is een practische zaak, niet een principiële. Een niveau voegt niet op mysterieuze wijze iets toe.
Dus bij de vraag of alle biologische verschijnselen terug te voeren zijn tot fysisch-chemische: het antwoord zal ja zijn, maar het is vaak niet interessant om te doen.
“Het verbaast me steeds weer hoe “heilig” het dogma van de willekeur is. Voor als nog zijn veel zaken die wij ‘toevallig’ noemen gewoon onbekend van oorzaak. Punt.”
Hier lijken twee zaken door elkaar te lopen. ‘Toeval’ is de naam voor zaken die te veel kleine oorzaken hebben of waarvan we geen oorzaak kunnen aangeven. Bij elke bevruchting van een menselijke eicel is 1 spermatozoïde betrokken, en als je alles wist over de celdelingen bij het spermarijpen, zwemenergie van spermacellen, wriggels van spermacellen – etc heel verhaal – wist je welke spermatozoïde dat is. Toeval is een praktischer omschrijving. Bij de meteoor die zo’n 65 miljoen jaar geleden op wat nu Yucatan is viel zou je in principe als je alles over de brokken steen die door het heelal vliegen wist kunnen zeggen dat hij daar op die tijd neer moest komen. Toeval is een praktische omschrijving. Bovendien heeft de plaatsing van de continenten zijn eigen traject, en de geschiedenis van de beesten ook een zeker ten opzichte van de meteoriet, maar dat alles boven 23 kilo uitstierf is een direct gevolg van een identificeerbare oorzaak, de meteoriet inslag.
Binnen de biologie is toeval altijd een rest categorie op dit soort manieren.
Over toeval of willekeur als dogma praten gaat voorbij aan de praktijk. Vooralsnog zijn veel zaken die wij toevallig noemen onbekend of oninteressant van oorzaak – daarom heten ze toevallig.
Er bestaat geen ‘dogma van willekeur’. Op grond van de biologie is er in de evolutie geen doel aan te geven. Als men dat wel wil, gebruik daar dan niet de biologie voor.