Gisteren gaf de Duitse filosoof Gereon Wolters een lezing aan de faculteit Wijsbegeerte in Groningen. De titel was prikkelend: The Catholic Church and Evolutionary Theory: the Conflict Model. Een conflict dus, tussen kerk en wetenschap.
Wolters verblijft momenteel op het NIAS, waar hij een studie doet naar de manier waarop de Rooms-katholieke kerk omgaat met de evolutietheorie. Daarnaast gaat hij ook in op de reactie van Europese protestanten en de Amerikaanse creationisten. De bedoeling is, dat hier een boek uit komt.
Wolters begon met het definiëren van twee typen conflicten. De eerste noemde hij het ‘Galileïsche conflict’, waar een interpretatie van de Bijbel of een dogma van de kerk ingaat tegen bevindingen van de wetenschap. Het tweede conflict is ‘Freudiaans’. Hier gaat het om een conflict dat ontstaat doordat de wetenschap probeert aan te tonen dat religie geen zelfstandig fenomeen (“phenomenon in it’s own right”) is. De naam is gekozen, omdat Freud religie wegzette als een soort neurose.
De affaire met Galileo, waarbij de kerk het ‘Copernicaanse wereldbeeld’ (het idee dat de aarde niet het middelpunt van het universum is) tot ketterij verklaarde, heeft een langdurig trauma veroorzaakt, vertelde Wolters. Sinds die tijd probeert Rome dit soort conflicten te voorkomen. Bij het verschijnen van de evolutietheorie hield de RK-kerk zich dan ook stil. Wel gingen individuele priesters in tegen het ‘evolutionisme’.
Paus Pius XII heeft in de encycliek ‘De Humane Generis’ (1950) al aangegeven dat evolutie geen probleem is. Dat werd bevestigd door paus Johannes Paulus II, die in 1996 evolutie “meer dan een theorie” noemde. (Deze feiten staan ook in ‘Gevormd uit sterrenstof’ beschreven.) Een stoorzender vormt kardinaal Schönborn, die in een brief aan The New York Times een lans leek te breken voor ‘Intelligent Design’. Maar recente uitspraken van de huidige paus (zie ook de blog van gisteren) wijzen er op dat de RK-kerk geen nieuw conflict wil over evolutie.
Tot zover vooral een stukje geschiedenis. Wolters meent, dat Schönbrun wellicht met zijn brief een verdedigingsmuur wilde optrekken tegen wetenschappers die een ‘Freudiaans conflict’ willen. Via Intelligent Design zou een rationeel godsbewijs mogelijk zijn, wat pogingen om het geloof te bestrijden vanuit de wetenschap kan neutraliseren.
Wolters besteedde vervolgens tijd aan het analyseren van die ‘Freudiaanse aanvallen’, door onder meer sociobioloog E.O. Wilson en evolutiebioloog Richard Dawkins (onder meer in zijn recente boek ‘God als misvatting’). De conclusie van Wolters was helder: al die aanvallen zijn slecht onderbouwd. Er worden te enge definities van het begrip ‘religie’ gehanteerd, en er wordt bovendien geen hard empirisch bewijs geleverd om de aanval op religie te onderbouwen.
“Begrijp me goed, ik ben hier niet om religie te verdedigen”, vertelde Wolters. “Als iemand een goed onderbouwde kritiek op religie levert, doe ik mee.” Maar die ziet hij niet, in ieder geval niet vanuit de biologie. Hij verwacht meer van een combinatie van biologie en sociale wetenschappen. Voor evolutiebiologen interessant te weten, Wolters stelt dat niet verwacht dat een compleet naturalistische beschrijving van menselijk gedrag mogelijk is. Vandaar dat hij sociologie niet reduceert tot sociobiologie.
Wolters besloot met twee ongevraagde adviezen aan de RK-kerk: Zorg dat je uit Galileïsche conflicten blijft, en wees niet bang voor Freudiaanse conflicten, die zijn (tot nu toe) eigenlijk ongevaarlijk.
Wat ik aardig vond aan deze lezing was, dat hier eens iemand liet zien dat de keizers van het ‘nieuwe atheïsme’ (Dawkins e.d.) geen kleren aanhebben. De religiekritiek uit ‘God als misvatting’ is gewoon niet goed.
Wat mij verder opviel, was hoe Wolters stilviel toen de vraag gesteld werd, waarom de (Amerikaanse) protestanten zoveel meer moeite hebben met evolutie. Pas na enig denken kwam iemand met het ‘sola scriptura’ van de Reformatie. Aangezien Wolters ook het protestantisme wil behandelen in zijn studie, had ik op dit punt wat meer van de spreker verwacht. Het verschil in omgang met de bijbel (de nadruk op zelf lezen bij protestanten) kwam niet aan bod.
Al met al een boeiende middag, met een gezien het actuele thema wat matige opkomst (man of 15).
Hallo René,
Klinkt bijzonder interessant. Ik ken deze hele meneer Wolters niet, ofschoon hij zich blijkbaar ook in het veld van “religion and science” begeeft en ik ook in het Duitse taalgebied zeer goed thuis ben.
Heeft hij nog iets gezegd over de katholieke verhouding met evolutie, zoals die bijv. bij Schönborn, Ratzinger en ook bij De Jong tot uiting komt, nl. dat evolutie prima is, zolang maar wordt aangenomen dat die door God gestuurd wordt?
Zijn CV tot nu toe bevatte geen specifiek science/religion werk. En inderdaad, het voorbehoud van de RK-kerk is een ‘monogenetische oorsprong van de mens’ en een aparte schepping van de ziel.
Daar zij Wolters over, dat het eerste geen echt probleem was (de evolutie gaat er ook vanuit dat de mens één keer is ontstaan), terwijl de ziel geen object van wetenschappelijke onderzoek is.
Dat lijkt mij toch een vrij naïeve opvatting. Immers, Schönborn (en daarachter Ratzinger) menen wel degelijk dat de evolutietheorie een bedreiging vormt voor het idee van de ziel (dat is de reden waarom ze de evolutietheorie aanvallen), waarmee ze dus impliciet aangeven dat de ziel potentieel wél object van wetenschappelijk onderzoek is.
Bovendien is de evolutietheorie een probleem voor het concept van de ziel, omdat die theorie uitgaat van de continuïteit tussen dier en mens. De vraag ‘Wie was de eerste mens’ is daarmee als zinloos van tafel geveegd. Maar daarmee rijst meteen de vraag: Wanneer moeten we dan spreken van de mens als ‘bezield’ wezen? Dit lijkt me voor de katholieke theologie (evenals de protestantse, hoewel het zielsbegrip in protestantse theologie een ondergeschoven kindje lijkt) wel degelijk een probleem met de evolutietheorie.
De Duitse (katholieke) theoloog en bioloog Ulrich Lüke heeft daarvoor overigens een interessante oplossing door te zeggen dat je bij mensen van de ziel kunt spreken op het moment dat er aanwijzingen zijn dat er sprake is van een transcendentiebewustzijn (bijv. begrafenisrituelen). De Neanderthaler was dus een bezield wezen, omdat zij objecten bij de doden begroeven, wat erop duidt dat ze wellicht geloofden in een leven na de dood. Bovendien zegt Lüke dat we de ziel niet als een toegevoegde substantie o.i.d. moeten zien, maar als een “chiffre”, dus een symbool of ‘codewoord’. Daarmee neemt hij wel afstand van Schönborn en Ratzinger, die wel een substantiële ziel lijken voor te staan.
Affijn, ik zal Wolters in de gaten houden.
Beste Rene Fransen,
ik hoop je boek binnenkort te gaan lezen. Bedankt dat je deze lezing, en het onderzoek van Wolters hier noemt. Ik doe namelijk zelf ook een (vergelijkend) onderzoek naar de orthodox-protestantse en katholieke omgang met de evolutietheorie. Ik heb er op 12 februari al een lezing over gehouden – zie de hele korte samenvatting in de jouw welbekende krant: http://www.nd.nl/artikelen/2009/februari/13/beeld-scheppingsgeloof-uit-verleden-klopt-niet
Wat mij vooralsnog opvalt is dat de RK-kerk helemaal niet zo gematigd heeft gereageerd als wel eens wordt gesuggereerd. Katholieke natuurwetenschappers die de evolutietheorie aanhingen zijn achter de schermen behoorlijk tegengewerkt. De grootste problemen die zowel katholieken als orthodox-protestanten met Darwin hadden, waren de volledig natuurlijke verklaring die hij gaf van de doelmatigheid in de natuur, en de afstamming van de mens. De evt. discrepantie met Genesis 1 was voor beide een probleem van de tweede orde. Pas in de loop van de 20ste eeuw wordt dat voor evangelicale christenen het grote struikelblok om het evolutieproces (en zelfs dingen als de oude aarde etc.) te aanvaarden en wordt met name in deze kringen het zgn. jonge-aarde-creationisme populair (hoewel er aanvankelijk ook behoorlijk wat katholieke sympatisanten waren). Met name hulpbisschop De Jong suggereert dat de katholieke kerk geen moeite heeft met Darwin. Maar van de doelgerichte evolutie die hij en andere katholieken voorstaan is toch echt niet zo makkelijk in te zien hoe die te verenigen is met de darwinistische evolutieprincipes.