Het tweede hoofdstuk van ‘Hoe bestaat het’ heeft als titel ‘In zes dagen? Echt waar?’ Het gaat in op de vraag of de Bijbel inderdaad zegt dat de schepping inderdaad in zes dagen heeft plaatsgevonden en of het eigenlijk wel uitmaakt om in een zesdaagse schepping te geloven. Het antwoord op beide vragen is in dit hoofdstuk een duidelijk ‘ja’.
Er zijn vier hoofdredenen waarom ‘zes dagen’ cruciaal zijn, stellen de auteurs. Ik behandel ze hieronder een voor een.
1) De goedheid van God wordt ondermijnd.
Dit is een belangrijk punt. De klassieke evangelische uitleg van zonde en dood is, dat de schepping oorspronkelijk geen dood en geen lijden bevatte, maar dat deze er door de zondeval in zijn gekomen. God bedoelde het goed, de mens is schuldig voor de huidige toestand. Bij evolutie daarentegen is lijden en dood ingebakken in het proces. Zo’n wereld kan niet goed zijn.
Dit lijkt een heldere lijn, maar het roept ook vragen op. Is God goed, als hij al dit lijden toestaat? En klopt het ook met wat er in de Bijbel staat? Ik ga hier in ‘Sterrenstof’ ook op in. Bij het Paradijsverhaal kan je een aantal vragen stellen. Als Adam en Eva inderdaad onsterfelijk zijn geschapen, waarom is er dan een ‘Boom des levens’ in het Paradijs? Hoe wisten Adam en Eva wat er goed was? En na de zondeval spreekt God dat Eva’s smarten van de zwangerschap ‘vermeerderd’ zouden worden. Wat wist Eva van die smarten af? Het zijn kleine puntjes, maar ze passen niet in het ideaalplaatje van het Paradijs dat door het jongeaarde creationisme wordt geschetst.
Een schepping met lijden en dood biedt bepaalde ‘voordelen’. Zoals Denis Alexander in zijn boek ‘Creation of Evolution: do we have to choose’ schrijft: de aarde is geen vakantiekamp, maar een trainingskamp. Dood en lijden vormen ons in het leven. Dat is geen sluitend antwoord voor wie lijdt, maar wel een denkrichting die naar mijn idee vruchtbaar kan zijn. Zo’n schepping kan ‘goed’ zijn op de manier van: voldoet aan zijn doel. Het jongeaarde creationisme interpreteert een ‘goede schepping’ als: een paradijs zonder dood, moeite of pijn.
Ten slotte: niet alle kwaad is ook ‘zonde’. De evolutie brengt lijden met zich mee, maar als een leeuw een hert slaat, is dat geen zonde. Een miljarden jaren durende geschiedenis van het leven wordt soms ‘verspillend’ genoemd. Wel, dat is een kwestie van perspectief. Op de eeuwigheid valt het best mee. En bovendien: al die kastanjes die mijn kinderen nu oppakken, dat is ook best verspillend. Maar wel mooi!
2) Het evangelie wordt ondermijnd
In het Nieuwe Testament wordt verwezen naar de eerste hoofdstukken van Genesis. Bovendien is de dood door ‘de eerste Adam’ in de wereld gekomen, en door de ‘tweede Adam’ (Jezus) overwonnen. Maar gaat het hierbij om de lichamelijk dood? Je kunt dit ook als een verwijzing naar de ‘tweede dood’ of de geestelijke dood zien. Jezus spreekt veel over mensen die leven (lichamelijk), maar toch dood zijn (geestelijk). Hij is gekomen om hen leven (geestelijk) te geven.
De interpretatie in dit boek is, dat het om puur lichamelijke dood gaat. Daar valt over te twisten. Alleen al omdat God zei, dat Adam en Eva zouden sterven op de dag dat ze van de ‘verboden vrucht’ zouden eten. En dat gebeurde niet!
3) De eschatologie (de Bijbelse leer over de eindtijd) wordt ondermijnd
In Openbaring (21:4) staat op de nieuwe aarde geen dood of verdriet zal zijn. Bewijst dit dat er in het Paradijs ook geen dood of verdriet was? Dat is niet per se zo. Immers: als de nieuwe schepping gelijk is aan de ‘eerste schepping’, is het dan mogelijk dat er opnieuw een zondeval plaatsvindt? Dat lijkt me toch niet. En wat moeten we met de uitspraak van Jezus, dat overledenen die bij God zijn niet huwen? Kortom, de nieuwe schepping zal afwijken van de oude schepping.
4) De hermeneutiek (het interpreteren van de Bijbel) wordt ondermijnd
Ik ben geen theoloog, maar Pieter Gorissen heeft over dit onderwerp geschreven, ook op deze site. Op blz. 39 stellen de auteurs dat als Genesis geen geschiedschrijving is, de rest van de Bijbel dit ook niet kan zijn. Die stelling is erg kort door de bocht en aanvechtbaar.
Ook het vervolg, dat een niet-historische lezing van (de eerste hoofdstukken van) Genesis het vertrouwen in de rest van de Bijbel ondergraaft, is erg kort door de bocht. We moeten ons immers afvragen, óf de scheppingsverhalen bedoeld zijn als geschiedschrijving (in de moderne zin van het woord). Als ons antwoord ‘nee’ is, zegt dat niets over andere delen van de Bijbel. Die bevat immers allerlei verschillende vormen van literatuur.
Jezus verwijst inderdaad naar de gebeurtenissen in de eerste hoofdstukken van Genesis. Maar je kunt heel goed beargumenteren, dat Jezus hier aansluit bij een bekend idioom, de verhalen die zijn gehoor kende. Net zoals hij vaak praat in metaforen van ‘herders’ en ‘schapen’: iets wat zijn gehoor direct begreep, maar waarbij een Inuït enige uitleg nodig heeft.
Had Jezus dan niet kunnen ‘hinten’ op evolutie, had God niet iets over ‘lange tijdperken’ in de Bijbel kunnen laten neerschrijven? Natuurlijk, maar dit is niet het enige dat God wegliet. Kijk naar de creationistische modellen, die zitten vol met meteorietinslagen (voor en na de zondvloed), continentverschuivingen, dieren die plotseling van planteneter in vleeseter veranderen en zo voorts. Ook dingen die niet in de Bijbel staan. Als God die er in had gezet, zou het voor mij veel eenvoudiger zijn het creationisme te aanvaarden.
Zie verder ook mijn post over de betrouwbaarheid van de Bijbel.
Wat zei men vroeger over Genesis?
Op blz. 43-44 wordt gekeken naar het verleden, hoe zagen de kerkvaders en mensen als Calvijn Genesis? Daar is ook veel over geschreven, ik besteed er in ‘Sterrenstof’ ook aandacht aan. Het is niet moeilijk om een serie citaten bij elkaar te zetten, die je eigen standpunt bevestigen. Dat geldt voor mij net zo goed als voor de auteurs van ‘Hoe bestaat het’. Ik beperk mij er hier toe, om te stellen dat de opinies van de kerkvaders en anderen uit het verleden stukken complexer was dan hier beschreven. Allegorische interpretaties waren eeuwenlang bijvoorbeeld veel belangrijker dan de feitelijke betekenis.
Waren de scheppingsdagen echt dagen van 24 uur?
Feitelijk is deze discussie niet zo heel relevant. Wanneer we besluiten dat de eerste hoofdstukken van Genesis niet bedoeld zijn als geschiedenis, is het gebruik van het woord dag (‘yom’) ook geen issue meer. En voor wie wél vindt, dat het geschiedenis is, geldt dat evenzeer.
Ik ben geen specialist in Hebreeuws, ik beperk mij alleen door te verwijzen naar Genesis 3:5. Op de dag dat Adam en Eva van de boom van kennis van goed en kwaad eten, zullen zij sterven. Dag is hier, net als bij de scheppingsdagen ‘yom’. En ze stierven niet op die dag. Of yom betekent hier iets anders (en kan dus ook elders iets anders betekenen), of het gaat hier over de geestelijke dood (en dan is de lichamelijke dood dus niet per se door de zonde in de wereld gekomen). Je kunt niet allebei hebben.
Op blz. 47 wordt een brief aangehaald van James Barr, een Hebraïst uit Oxford die schrijft: “..er is waarschijnlijk, voor zover ik weet, geen enkele hoogleraar Hebreeuws of Oude Testament aan een vooraanstaande universiteit die niet gelooft dat de schrijver van Genesis zijn lezers duidelijk wilde maken dat:….” samengevat: het gaat om dagen van 24 uur, de getallen in de geslachtsregister een juiste chronologie geven en dat de zondvloed alle leven buiten de ark vernietigde.
Maar wat niet in het citaat staat, is de zinnen die hier op volgen:
“Or, to put it negatively, the apologetic arguments which suppose the ‘days’ of creation to be long eras of time, the figures of years not to be chronological, and the flood to be a merely local Mesopotamian flood, are not taken seriously by any such professors, as far as I know.”
Kortom: Barr stelt, dat je een de dagen niet als tijdperk kunt zien. Maar hij zegt niet, dat je Genesis letterlijk moet lezen. Dat was – voor zover ik kan achterhalen – helemaal niet zijn standpunt. De brief staat hier, al kan ik natuurlijk niet garanderen dat dit het echte document is.
Verder is dit hoofdstuk vooral een herhaling van argumenten, waarbij niet serieus wordt onderzocht óf Genesis nu wel of niet geschiedenis is. Opvallend is, dat er dus wel allerlei ‘hulphypothesen’ nodig zijn. Bijvoorbeeld, kon Adam in 1 dag (correcter: in een paar uur) alle dieren een naam geven? En nu blijkt ‘alle’ weer niet ‘alle dieren van de wereld’ te betekenen, dus zo letterlijk hoeven we Genesis ook weer niet te lezen. Het gaat alleen om de dieren die God naar Adam toe bracht, ‘al het vee, en van het gevogelte des hemels, en van al het gedierte des velds’. Lijkt me nog een hele lijst.
De uitsmijter van dit gedeelte (blz. 53): ‘We moeten niet vergeten dat Adam volmaakt geschapen werd, met een ontwikkeld taalbegrip. Het zal voor hem geen probleem zijn geweest om, in zijn staat van voor de zondeval, deze deelverzameling van de dieren binnen enkele uren een naam te geven.’
Hier wordt een redelijk ongefundeerde aanname gemaakt, namelijk dat Adam voor de zondeval een soort ‘supermens’ was. Dat wordt nergens in de Bijbel zo gesteld. En het naar beneden praten van het aantal soorten, komt volgens mij niet uit de Bijbeltekst. Kortom: hier interpreteren de jongeaarde creationisten.
Ik stop hier, het hoofdstuk gaat nog verder, maar de argumenten blijven grotendeels gelijk. Aangezien ik geen Bijbelwetenschapper ben of Hebraïst, houd ik mijn opmerkingen globaal.
Ik ben hier wat vroeg mee, want ‘naar zijn aard’ moet nog komen.
Ik heb ook wel eens, bij Ouweneel in zijn ’70er jaren boeken bijvoorbeeld, gelezen dat God niet de soorten schiep maar ‘Genesis-soorten’, of baramin. ‘Naar zijn aard’ betekent in die voorstelling niet ‘als de huidige biologische soort’ maar iets als het begin van een club van min of meer dat type beesten. ‘Gewoonlijk’ zouden deze baramin min of meer overeenkomen met wat biologen een familie noemen. Zoals Ouweneel zei (blz 91 De Ark in de Branding): “We kunnen ons bv voorstellen dat God een ‘hondachtig paartje’ schiep, mogelijk in verschillende varieteiten: een vosachtige, een hondachtige en een hyena-achtige varieteit. Hieruit moeten zich dan de vele soorten ontwikkeld hebben (deels door onderlinge vermenging) zoals de poolvos, de zilvervos, de wolf, de hyena, de jakhals en de hond “.
Twee voordelen voor deze ad hoc redenering: je krijgt genoeg ruimte in de Ark en de biologen mogen alles over soortvorming zeggen wat ze willen.
Ik heb dit altijd onthouden, omdat de hyena niet tot de familie van de hondachtigen behoort. De Orde Roofdieren heeft twee onderordes, de Hondvormigen en de Katvormigen. De hyena hoort in de eigen familie hyena-achtigen, binnen de Katvormigen. Hyenas zijn meer verwant met katten dan met honden.
“Kortom: Barr stelt, dat je een de dagen niet als tijdperk kunt zien. Maar hij zegt niet, dat je Genesis letterlijk moet lezen. Dat was – voor zover ik kan achterhalen – helemaal niet zijn standpunt. De brief staat hier, al kan ik natuurlijk niet garanderen dat dit het echte document is.”
Dat is inderdaad juist. James Barr heeft zelfs twee boeken tegen christen-fundamentalisme geschreven. Waar Barr tegen argumenteert is het aanpassen van je lezing zoals bijv. de dagen om het kloppend te krijgen met natuurwetenschappelijke inzichten over de oudheid van de aarde.
Beste René,
Hoewel ik (zoals je inmiddels wel weet) zeker geen voorstander ben van de letterlijke uitleg van Genesis en al helemaal niet van de visie dat een dag 24 uur was, heb ik toch twee opmerkingen:
@ “Bovendien is de dood door ‘de eerste Adam’ in de wereld gekomen, en door de ‘tweede Adam’ (Jezus) overwonnen. Maar gaat het hierbij om de lichamelijke dood? Je kunt dit ook als een verwijzing naar de ‘tweede dood’ of de geestelijke dood zien.”
Jezus moest wel lichamelijk dood om de dood te overwinnen. De geestelijke had Hij al overwonnen, omdat hij zonder zonde was.
@ “De interpretatie in dit boek is, dat het om puur lichamelijke dood gaat. Daar valt over te twisten. Alleen al omdat God zei, dat Adam en Eva zouden sterven op de dag dat ze van de ‘verboden vrucht’ zouden eten. En dat gebeurde niet!”
EN:
@”Dag is hier, net als bij de scheppingsdagen ‘yom’. En ze stierven niet op die dag. Of yom betekent hier iets anders (en kan dus ook elders iets anders betekenen), of het gaat hier over de geestelijke dood (en dan is de lichamelijke dood dus niet per se door de zonde in de wereld gekomen). Je kunt niet allebei hebben.”
Ik vind dit een heel zwak argument. Je zegt dat Adam en Eva zouden sterven op de dag dat ze van die vrucht zouden eten. Dat staat er natuurlijk niet. Er staat: “Op de dag dat jullie daarvan eten, zul je sterven.” Op dezelfde manier als: “op de dag dat je uit de koektrommel pikt, krijg je geen zakgeld. Dat zakgeld zou anders misschien 3 dagen later komen. Volgens mij is “op de dag dat” gewoon voorwaardelijk, net als het vertaald is in de NBV: “Wanneer je daarvan eet, zul je onherroepelijk sterven.”
In de statenvertaling staat trouwens: “..zult gij den dood sterven”. Daarmee vind ik mooi uitgedrukt, dat de dood op dat moment inzette. Elke dag is een beetje sterven.
groet,
Arnoud
@Arnoud, waaruit leid jij af dat Jezus de zonde had overwonnen door zondevrij te leven? Dat is interpretatie. Net als je lezing van ‘op de dag dat…’
Daar is niets mis mee, waar ik alleen op wil wijzen is dat wij allemaal interpreteren. Je kunt niet zeggen: jij interpreteert, ik lees wat er staat.
@Druijf, dank voor de aanvulling.
@Gerdien, inderdaad, het gaat om basistypen die een naam moesten krijgen. Daarna volop micro-evolutie om van wolven honden, vossen en dingo’s te maken. En van katten hyena’s. (Dat wist ik trouwens niet, grappig. We hebben sinds kort een kat…)
@Rene,
Als je de zin:
“op de dag dat…” al niet met redelijke zekerheid kunt interpreteren dat het slaat op het eten van de boom en niet op de dood, weet ik werkelijk waar niet meer wat ik moet geloven. Dan hangt de evolutietheorie helemáál af van interpretatie, lijkt mij.
Dat Jezus de zonde heeft overwonnen door zondeloos te leven, daar wil ik op terug komen. Het ging mij erom dat Jezus de dood overwon, door zélf lichamelijk dood te gaan en daarna weer lichamelijk op te staan. Dat strookt met de dood van de eerste Adam. Als het over geestelijke dood gaat, waarom zou Jezus dan het graf in moeten zijn gegaan?
Moet ik trouwens je kritiek op het boek alleen zien als aantoning van de zwakheid van de argumenten, of kan ik uit je verhaal concluderen, dat God niets aan het lijden kan doen? Ik doel op de zin:
“Dit lijkt een heldere lijn, maar het roept ook vragen op. Is God goed, als hij al dit lijden toestaat?”
Of begrijp ik je verkeerd?
groet,
Arnoud
Hallo René,
Ik wil de sterke bewoordingen:
” “op de dag dat…” al niet met redelijke zekerheid kunt interpreteren dat het slaat op het eten van de boom en niet op de dood, weet ik werkelijk waar niet meer wat ik moet geloven.”
terugnemen. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat het gewoon zoiets als ‘wanneer’ betekent, maar je zou het anders kunnen lezen. Het is nooit bij mij opgekomen, omdat het mij logisch lijkt dat het op het ‘eten’ slaat en niet op het ‘sterven’, juist omdát Adam en Eva op dat moment niet stierven.
Maar.. De Statenvertaling geeft het woord ‘BeYom’ weer als ’ten dage’, net als in Gen. 2:4 “ten dage als de HEERE God de aarde en den Hemel maakte”.
Ik vraag me trouwens af of jijzelf deze tekst zo interpreteert, of dat je hem juist gebruikt om aan te tonen dat het woord dag naar believen wordt geïnterpreteerd. Als je begrijpt wat ik bedoel…
groet,
Arnoud