Het was even stil hier, een zomer waarin het accent lag op uitrusten gevolgd door een septembermaand die overvol was. Het lukte zelfs niet om deze gastbijdrage van Leon van den Berg over het zondvloedmodel te bewerken. Maar hier is-ie dan!
Creationisten zeggen vaak dat zij hun eigen model hebben, een historisch model voor het verklaren van het ontstaan van de Aarde en alles wat er op leeft, zij noemen dit het Zondvloed model of ook wel het Creationistisch, Scheppings- of Bijbels model. Dit model staat tegenover het reguliere model dat door de meeste wetenschappers wordt aangehangen.
Lezen wat er niet staat is lastig. Maar soms is dat best belangrijk. Bijvoorbeeld als het gaat over moderne veren in een 99 miljoen jaar oud fossiel.
Deze aflevering was niet gepland, maar gisteren keek ik even op Logos.nl en zag daar het artikel ‘Vreemde vogels in barnsteen’, met als onderkop ‘Hypothetische gemeenschappelijke voorouder moet steeds verder terug in de tijd geplaatst worden.’ Het stuk is overgenomen uit Weet, dat het weer van een andere site heeft. De oorspronkelijke bron is een (Open Access) publicatie in Nature Communications.
Het artikel beschrijft de vondst van twee kleine vleugels in barnsteen, de vondst is 99 miljoen jaar oud. Omdat het artikel zo kort is, kopieer ik de tekst hier maar even in z’n geheel:
De vorige blog in deze serie besprak hoe rare resultaten uit de reguliere wetenschap door Logos soms worden gezien als bewijs dat de algemeen aanvaarde wetenschappelijke modellen over de oorsprong van alles op de helling moeten. En ik heb een paar controlevragen gegeven om die claim te toetsen.
Deze keer gaat het om bewijs vanuit het jonge aarde creationisme. Er worden soms nieuwe gegevens gepresenteerd die spectaculaire gevolgen zouden kunnen hebben. Maar vaak gaat het om indirect bewijs, waarbij zeer veel bewijs dat hier tegenin gaat genegeerd wordt. Een zo’n voorbeeld is het bewijs dat mensen en dinosauriërs ooit samen de aarde bewoonden.
Even de achtergrond: volgens de reguliere wetenschap zijn dino’s zo’n 65 miljoen jaar geleden uitgestorven, en verscheen de eerste moderne mens een paar honderdduizend jaar geleden. De eerste sporen van cultuur (tekeningen, sieraden) zijn van nog recentere tijden, pakweg enkele tienduizenden jaren geleden.
Goed, na de inleiding nu een inhoudelijk stuk. Ik wil in deze blogs ingaan op de manier van redeneren. Daar pak ik dan een voorbeeld bij, maar het gaat vooral om het herkennen van de redeneerwijze – plus hoe die te toetsen.
Een argument kan op het eerste gezicht sterk overkomen, omdat het een raar resultaat is dat schuurt binnen het heersende model. Maar wat betekent een raar of onverwacht resultaat? Is daarmee aangetoond dat het model niet werkt en dus aan vervanging toe is? En – binnen de context van Logos – is het bewijs dat het jonge aarde model beter is?
Rare observaties zijn er genoeg in de wetenschap. Zeer veel ontdekkingen kwamen onverwacht. Niemand had het bestaan van radioactiviteit voorspeld, maar toen het ontdekt was bleek het prima in te passen in de bestaande wetenschap.
De vondst van ‘zacht weefsel’ in gefossiliseerde dinosaurusbotten is ook zoiets. Dit is weer actueel nu het Logos Instituut een aparte website heeft gemaakt om verzamelaartjes van de AH dinoplaatjes duidelijk te maken dat die miljoenen jaren helemaal niet kloppen. Een van de argumenten op de site is de aanwezigheid van zacht weefsel en rode bloedcellen in dinobotten.
Het Logos Instituut stuurt met grote regelmaat nieuwe stukjes de wereld in. Stukken van de eigen redacteuren hebben soms eerder in WEET-magazine of op andere sites gestaan, en er zijn vertalingen van Amerikaanse artikelen.
De claims die in deze stukken staan zijn vaak vergaan: de ‘evolutionistische’ wetenschap heeft het mis of weet iets niet, maar het past allemaal in jonge aarde model met wereldwijde zondvloed. Andere stukken gaan in op veel geuite kritiek op dit jonge aarde model. Omdat het ondoenlijk is op alle stukken in detail in te gaan wilde ik maar eens een meer algemene blog schrijven, met daarin een beschrijving van veelgebruikte redeneringen.
Daar ga ik nu beginnen, maar als inleiding eerst iets over mijzelf. Toen ik bijna dertig jaar geleden van een naamchristen een actief christen werd, kwam ik terecht in de evangelische wereld. (Daar verblijf ik nu nog, overigens.) Het was daar toch wel gebruikelijk (eind jaren tachtig) om te geloven in een jonge aarde. Ik had voor mijn bekering ook al het een en ander meegekregen, en ging daar ook wel vanuit.