Nu we toch bezig zijn met geologische stukken wil ik ook een bericht van oude aarde creationist Kevin Nelstad a.k.a. The GeoChristian, onder de aandacht brengen. Het gaat om een wat oudere blogpost, waar hij recent de aandacht weer op vestigde.
De GC bespreekt het model voor de vorming van zoutlagen dat onze landgenoot Stef Heerema heeft ontwikkeld. Heerema is een jonge aarde creationist die al een aantal jaren lezingen geeft over dit onderwerp. Hij publiceerde in het Journal of Creation (Vol 23, nr 3, 2009) een artikel over dit onderwerp. Het is dit artikel dat voor de GC als uitgangspunt dient.
Er was nogal wat opwinding toen Mary Schweitzer bekend maakte dat ze ‘zacht weefsel’ had aangetroffen in dinosaurus fossielen. Het lukte zelf om restjes collageen aan te tonen. Ik schreef hier eerder over op dit blog.
Voor het Nederlands Dagblad interviewde ik Schweitzer in 2009 per email. Zij vertelde toen al bezig te zijn met onderzoek om uit te vinden hoe het kan dat eiwitten miljoenen jaren (deels) intact kunnen blijven. Daar had de wetenschap geen antwoord op.
Afgelopen week publiceerde Schweitzer een mogelijk begin van een oplossing van het raadsel. In Proceedings of the Royal Society B meldt ze dat in de fossielen zeer veel ijzer aanwezig is. IJzer reageert sterk met organische moleculen, maar maakt er ook onderdeel vanuit, vooral van hemoglobine. Dit is het eiwit dat zuurstof opneemt en afstaat binnen rode bloedcellen. Opvallend detail: vogels en krokodillen, de meest aan dinosauriërs verwante soorten, hebben relatief veel hemoglobine in hun aderen. Lees verder Zacht weefsel in dinobotten: een verklaring?→
In het Reformatorisch Dagblad verscheen onlangs een stukje waarin Michael Oard betoogt dat er aanwijzingen zijn dat dinosauriërs door de zondvloed grotendeels zijn uitgestorven.
Veel van de gebruikte argumenten zijn al eens ter sprake gebracht. Wat opvallend is: dinosaurusnesten in verschillende lagen (zoals Oard toegeeft). Dit lijkt me lastig te verklaren binnen een zondvloedmodel. De nesten zijn immers niet verplaatsbaar en moeten dus in pre-vloedlagen liggen.
Oard brengt ook de megatsunami’s (die eerder op deze site langskwamen) in stelling. Hij baseert zich daarbij op Genesis 8:3 en 5 maar dat is een deel van het verhaal dat juist het einde van de vloed beschrijft. ‘Het is een exegetische kwestie’, aldus Oard. Nogal. Lees verder Even tussendoor: dino’s en de vloed→
De gastbijdragen van Leon van den Berg verwijzen naar gebeurtenissen in het geologisch bodemarchief die allemaal tijd kosten. Dat roept de vraag op, of deze gebeurtenissen samen te persen zijn in een jonge aarde model.
Eind vorige week stuitte ik op dit persbericht. Wetenschappers hebben in twee warme perioden in de geologische geschiedenis gekeken naar de gemiddelde lichaamsgrootte van een aantal soorten (op basis van hun kiezen).
Hierbij de tweede gastbijdrage van Leon van den Berg. Over polystrate fossiele is inmiddels behoorlijk veel gediscussieerd hier. De tweede bijdrage gaat over gebergtevorming. Van den Berg beargumenteert op basis van geologisch bewijs dat er verschillende perioden van gebergtevorming zijn geweest.Tussen de perioden moet er steeds een enorm dik gesteeentepakket zijn geërodeerd. Dit past niet in een zondvloedmodel dat gebergtevorming beperkt tot de periode rond de Zondvloed.
Deze manier van bewijsvoering vond ik onlangs ook terug op het blog van The Natural Historian. Interessant is dat deze manier van redeneren niet afhankelijk is van dateringsmethoden. Dat haalt in ieder geval één heet hangijzer uit de discussie.
De vraag aan jonge aarde creationisten is dus hoe zij deze perioden van gebergtevorming, die geassocieerd zijn met verschillende geologische lagen (en dus niet gelijktijdig zijn opgetreden) in een Zondvloedmodel kunnen onderbrengen.