Recent kwam ik twee interessante stukken tegen waarin jonge aarde geologie wordt gewogen en te licht bevonden. De eerste is een artikel uit Perspectives on Science and Christian Faith (van de ASA) over koolstof-14 bepalingen, de tweede een blog van student aardwetenschappen en filosofie (UU) Willem Jan Blom, waarin hij het boek ‘Hoe zit het met… de ouderdom van de aarde?’ van Gert Jan van Heugten bespreekt.
Het artikel over C14 laat keurig zien hoe de interne controles op de dateringsmethode precies zijn zoals je ze zou verwachten wanneer de reguliere geologie het bij het rechte eind heeft. Een jonge aarde interpretatie van diezelfde gegevens kan alleen door een zeer onwaarschijnlijke samenloop van omstandigheden, waarbij bijvoorbeeld variaties in C14 concentratie, groeisnelheid van bomen en ontstaan van varven op een afwijkende manier veranderen.
Veel argumenten die de auteurs in dit artikel zeggen heb ik hier ook wel eens gebruikt, maar dit artikel is een mooie en zeer goed uitgewerkte versie. Zeer aan te bevelen!
Willem Jan Blom gaat op zijn blog in op stellingen die Gert Jan van Heugten in zijn boek inneemt. Hij laat zien hoe GJvH keer op keer de plank mis slaat… Al zullen niet alle bezoekers van deze site het zo zien. Maar goed, beide stukken kan ik aanbevelen!
Het is zover! Vrijdag 4 oktober zal aan de VU de presentatie van het boek ‘En God zag dat het goed was’ plaatsvinden. Er is een boeiend programma dat om 10:00 begint (erg leuk voor wie uit het hoge noorden moet komen…)
Gijsbert van den Brink zal een lezing houden over de vraag of er zo langzamerhand consensus in de hele schepping/evolutie discussie ontstaat, ik zal Heino Falcke interviewen en ook Mart Jan Paul is van de partij. Komt allen, zou ik zeggen!
De laatste lezing is van Palmyre Oomen, iemand die wat minder vaak is te horen in deze discussie.
Na de presentatie volgt op 29 november een symposium naar aanleiding van dit boek, georganiseerd door ‘Weet wat je gelooft’. Dagvoorzitter is Andries Knevel, en verder zal een keur aan bekende en iets minder bekende sprekers optreden – bijna allemaal auteurs die hebben bijgedragen aan het boek. Deelname kost €49,- Zegt het voort!
Er lopen op dit moment een paar wat grotere projecten bij mij, waarvan enkele veel tijd opslokken. Even een klein overzicht – en dan weten jullie ook waarom het aantal nieuwe blogs nogal laag is, momenteel.
In de discussies over ‘zondvloedgeologie’ klinkt nogal eens het verwijt aan ‘gewone’ geologen dat zij niet openstaan voor een wereldwijde ramp als de zondvloed. De praktijk is dat de geologen geen sporen zien van zo’n wereld. Kunnen ze dat dan zien? Jawel.
Een mooi voorbeeld hiervan is de inslag die 66 miljoen jaar
geleden een einde maakte aan het tijdperk van de dinosauriërs. Wereldwijd werd op
de grens van Krijt en Tertiair een dun laagje met iridium erin gevonden.
Iridium vind je doorgaans niet op aarde, het is afkomstig van ingeslagen meteorieten.
Zou dat laagje duiden op een hele grote inslag? Voor die hypothese van de
Nederlandse onderzoeker Jan Smit (die hoog in de top-tien van minst zichtbare boegbeelden
van de Nederlandse wetenschap staat), en diens Amerikaanse collega’s Luis en Walter
Alvarez is steeds meer bewijs gevonden.
Nu is er een opvallende vondst van fossielen van vissen en andere dieren die door een tsunami die volgde op de inslag zijn omgekomen en snel bedekt met sediment. Lees even dit mooie verhaal van Maarten Keulemans. Duidelijk herkenbare sporen van een grote catastrofe.
Juist de vondst van deze sporen is een sterk argument tegen een wereldwijde zondvloed: immers, die zou vergelijkbare sporen moeten achterlaten die nog duidelijker zouden moeten zijn. Maar ze zijn er niet.