Polystrate fossiele bomen : wat is het probleem?

een_oudste_bomen[1]Dit keer een gastbijdrage van Leon van den Berg. Hij is afgestudeerd in de structurele en ingenieurs-geologie (1977-84) aan de Universiteit van Utrecht, waarna hij drie jaar wetenschappelijk onderzoek aan de UU heeft gedaan. Het onderwerp ‘polystrate fossielen‘ is door mij aangereikt.

HET VERONDERSTELDE PROBLEEM
Een kwestie die vaak door jonge aarde creationisten (YEC) wordt aangehaald is die van polystrate fossiele bomen: rechtopstaande bomen die begraven zijn door meters dikke lagen. Het zou miljoenen jaren duren om aardlagen te vormen en een boom kan nooit zo oud worden. En dus zou dat van die miljoenen jaren voor het ontstaan van lagen onzin zijn en hebben de geologen er niets van begrepen: lagen worden snel afgezet en de Zondvloed is een prima verklaring.

WAT ZE NIET BETEKENEN
Maar hoe komen die YEC er bij dat de moderne geologie zegt dat het vormen van aardlagen altijd miljoenen jaren in beslag neemt? Polystrate fossiele bomen zijn al in 1855 door John William Dawson beschreven en toegeschreven aan snelle sedimentatie. Modderstromen, sommige rivierafzettingen, duinen, vulkaanas en lava, dat kan allemaal héél snel gaan zoals elke geoloog weet.

Zo vindt men op de Loonse en Drunense heide prachtige voorbeelden van ‘levend begraven’ bomen. Zeggen dat het bijvoorbeeld honderden miljoenen jaren geduurd heeft om al die mooie lagen van de Grand Canyon te vormen (dat zegt de moderne geologie) is héél iets anders dan zeggen dat sedimentatie altijd met millimeters per jaar gaat (dat zegt de moderne geologie niet).

WAT ZE WÉL BETEKENEN
Een van de belangrijkste voorwaarden voor het ontstaan van dit fenomeen, ik zal het verder ‘fossiele rechtopstaande bomen’ noemen, is uiteraard snelle laagvorming, en meestal ook snelle, relatieve stijging van het water. Relatief, het kan zijn dat de zeespiegel snel steeg als gevolg een smeltende ijskap, het kan ook zijn dat de bodem snel daalde ten gevolge van, bijvoorbeeld, vulkanische activiteit, breuken, inklinking van veen, zoutdiapieren, enzovoorts.

Gedetailleerde studies, waarvan je hier er één kunt downloaden, laten zien hoe begraven bossen, die in de geologische geschiedenis herhaaldelijk voorkomen, leuke momentopnames geven van hoe de aarde vroeger op sommige plaatsen er uit zag: bijvoorbeeld vele meters hoge bossen langs meanderende rivieren die soms ineens van richting veranderden waardoor een heel bos overstroomde en bedolven raakte onder zand en modder.

Ze komen veelvuldig voor in een tijdperk (het Carboon) waarin de ijskap herhaaldelijk aangroeide en weer wat smolt. Fossiele rechtopstaande bomen vindt men ook geassocieerd aan koolafzettingen die voorkomen in karakteristieke cyclussen. In sommige gevallen vindt men zelfs verkoolde holle boomstronken met daarin beestjes, misschien op de vlucht voor een bosbrand!

CONCLUSIE
Fossiele rechtopstaande bomen vormen geen enkel probleem voor de moderne geologie. Het feit ze herhaaldelijk in de geologische geschiedenis voorkomen, evenals de cyclussen van koollagen, pleit bovendien tegen de Zondvloed als oorzaak.

Toevoeging van RF: voor een filmpje dat laat zien hoe rechtopstaande bomen plotseling begraven kunnen worden, zie dit filmpje.

 Leon van den Berg heeft een eigen weblog.

Please follow and like:

140 gedachten over “Polystrate fossiele bomen : wat is het probleem?”

  1. @Eelco

    Het is een voorbeeld van een veelgebruikte methode van creationisten : suggereren dat de wetenschap iets beweert terwijl in werkelijkheid de moderne wetenschap zoiets helemaal niet beweert.

  2. Leon

    Geologie lijkt nogal onderbelicht in discussie sites over geloof en wetenschap . Jouw bijdrage en ook het het artikel over de “Pennsylvanian Fossil forrest” geeft mijn beperkte brein reeds enig overwerk.
    “The famous lycopsid forest” , ik had er zelfs nog nooit van gehoord!

    Wat ik me afvroeg of je mogelijk wat links of artikelen hebt (desnoods een goed boek) waar het voorkomen van (steen)kool (bruinkool etc , hoeveelheid , type , diepte , aantal lagen en ouderdom in voorkomt . (liefst over de hele aarde)

  3. Andre,

    Geologie is inderdaad zeer onderbelicht in discussie-sites over geloof en wetenschap, daar zou verandering in moeten komen …

    Ik ben geen specifiek deskundige op het gebied van kool e.d., een paar links :

    http://www.citg.tudelft.nl/en/about-faculty/departments/geoscience-engineering/related-links/coal-mining-in-the-netherlands/coal-data/geology-and-coal/
    http://origin-ars.els-cdn.com/content/image/1-s2.0-S0166516210002181-gr11.jpg
    http://origin-ars.els-cdn.com/content/image/1-s2.0-S0166516203000831-gr2.gif

  4. Leon

    Bedankt voor de links , maar ik zoek eigenlijk iets wat dieper in de details gaat.

    Een vraag die ooit een hele tijd geleden bij mij naar boven kwam is of het niet merkwaardig is dat er zoveel bruinkool zo dicht aan het oppervlak zit en dat dat niet spontaan is verbrand. In 60 milj jaar of zo zou dat toch best hebben kunnen gebeuren.
    In China bestaan steenkoolbranden die al vele jaren doorgaan. Van Ligniet is bekend dat als het wat droger is het heel gemakkelijk tot ontbranding komt.

    Rene
    Tjonge , bible rocks and time alweer 4 jaar geleden.
    Wat gaat de tijd toch hard.
    Ik had toen de indruk dat het vooral een weerwoord tegen YEC was en de ark , end dat heeft eigenlijk niet mijn primaire interesse.’

    Maar het lijkt me wel aardig om te weten waar en wanneer steenkool en ligniet ontstaan en in hoever dit een min of meer continu proces is .
    Ik ben eigenlijk onbewust toch een beetje met het idee vergroeid dat steenkool vooral carboon impliceerde en dat dat min of meer wereldwijd gold.
    Tijd dus om daar wat aan te doen.

  5. Andre

    « of het niet merkwaardig is dat er zoveel bruinkool zo dicht aan het oppervlak zit en dat dat niet spontaan is verbrand »

    Wat we nu vinden is datgene dat niet verbrand is. Misschien is 95% wél verband en dat vinden we niet. Overigens heb je voor verbranden wel een aantal specifieke omstandigheden nodig zoals de aanvoer van zuurstof. En een vonkje.

    Kool dat niet uit het Carboon komt :
    http://archives.datapages.com/data/cspg_sp/data/009/009001/563_cspgsp0090563a.htm
    http://cat.inist.fr/?aModele=afficheN&cpsidt=3395911
    http://www.preservearticles.com/2012020422753/complete-information-on-the-tertiary-coal-fields-in-india.html

  6. @Rene,

    Bedankt voor het “vereenvoudigen” van link 1!
    Ik had nog een tweede link gegeven, maar was die volgens jou niet van toepassing?

  7. Dat krijg je als je tussen andere klussen door een reactie modereert (WordPress vond ‘m verdacht dus vroeg mijn aandacht er voor). Link 2 zat gelukkig nog in de Wp mail! Staat nu weer in je reactie.

  8. Leon

    “Wat we nu vinden is datgene dat niet verbrand is”
    Daar kan ik weinig tegen inbrengen .
    Een voorbeeld van verbranding:
    http://www.gstt.org/geology/lignite/Lignite%20fires.htm

    Echter verbrande ligniet ,zeker als het om grote diktes gaat, zou wel toch heel wat as moeten achterlaten. Dan is de vervolg vraag of dat ook gevonden wordt.

    Bedankt voor de links . Frans blijkt eigenlijk gemakkelijker te lezen dan gedacht!

    Therese
    Interessant boek waar je naar verwijst ! Dit komt inderdaad in de buurt van waar ik naar zocht.
    Dank voor de link!

  9. Elke echte wetenschapper ziet meteen het probleem hier…

    Het probleem is natuurlijk dat je nu niet meer kunt discrimineren tussen langzame en snelle afzettingen en je ad hoch verklaring moet introduceren: Vind je een polystrate boom, dan is het een snelle afzetting; vind je geen boom…dan is het…ja vul maar in.

    Met dit soort ad hoc verklaringen vervolgen Fransen en van den Berg de pseudowetenschappelijke weg die de Darwinologie hen verplicht te gaan.

    Groet,
    PB

  10. Wat ook wetenschappelijke onderbouwing nodig heeft is van den Bergs conclusie.

    “Fossiele rechtopstaande bomen vormen geen enkel probleem voor de moderne geologie.”

    PB: Zeer zeker wel, want snelle en langzame afzetting zijn nu verder niks meer dan ad hoc verklaringen.

    “Het feit ze herhaaldelijk in de geologische geschiedenis voorkomen, evenals de cyclussen van koollagen, pleit bovendien tegen de Zondvloed als oorzaak.”

    PB: Neen, het plet slechts tegen de simplistische model dat Van den Berg van een globale allesvernietigende vloed.

    Wat een nivo, weer zeg, deze site van Fransen.

    Met groet,

    PB

    Overigens, René Fransen, ik zoek nog een opponent voor een openbaar debat over de bevindingen van de nieuwe biologie en waarom die het einde betekenen voor Darwins model en welzeker het GUToB model onderbouwen. Interesse?

  11. @ Peter, wat betreft het onderscheiden van snelle en langzame afzettingen, dat zal je in ieder basisboek geologie tegenkomen.

    Wat betreft je uitnodiging: aangezien geen enkele discussie tussen ons ooit iets heeft opgeleverd heb ik er geen behoefte aan met je in debat te gaan.

  12. PB

    Aan de hand van de sedimentologie kan men inderdaad niet altijd bepalen of een gesteentepakket snel of langzaam afgezet is, nou en ? Soms weten we dat gewoon niet. Waar is mijn ad hoc verklaring?

    Je tweede opmerking over dat de Darwinologie de denkweg van de geologen bepaalt is een wijdverbreid misverstand : het was juist de vele beschikbare tijd die uit de geologie volgde die Darwin op zijn idee van de evolutie bracht. Tijd zat. Ik zou zeggen, lees eens wat over James Hutton.

    « het plet slechts tegen de simplistische model dat Van den Berg van een globale allesvernietigende vloed. » Is dit een lokaal dialect ?

  13. “PB: Neen, het plet slechts tegen de simplistische model dat Van den Berg van een globale allesvernietigende vloed.”

    Wat is op dit moment dan het “geavanceerde” YEC/zondvloed model? Walt Brown?
    Het lijkt me dat als je gewortelde boomstammen hebt in een kool laag en ook gewortelde boomstammen in een laag daarboven, dat het toch lastig wordt om dat in een vloed van een jaar te proppen?

    De lycopsid forest in het artikel waar Leon naar verwijst ziet er wel erg regelmatig uit voor aangespoeld drijfhout.

  14. Ik begrijp iets niet bij het vierde plaatje uit Gerdiens laatste link. (http://naturalishistoria.files.wordpress.com/2013/09/inverted-raised-paleochannel-rivers-greenriver2.jpg).
    De verklaring van de verhoogde rivierbedding kan ik volgen. Maar dan: “In this case an intermittent creek has eroded a path through the ridge.”. Als een (intermittent) riviertje een obstakel tegenkomt zoals zo’n ridge, dan zal het toch zeker afbuigen en de route van het laagste punt kiezen? Bijvoorbeeld parallel aan de ridge? Op het plaatje lijkt het wel of er een bulldozer dwars door die ridge is gegaan.

    Leon?

  15. Ludo,

    Goede vraag, ik hem mijzelf gesteld toen ik dit zag.

    Mijn suggestie: eerste stroomde de rivier over de “ridge” heen. Er vormde zich tegelijkertijd ook een grot en vervolgens een ondergrondse rivier (een tunnel) onder de ridge. Kalksteen bijvoorbeeld is, relatief, zeer oplosbaar, we vinden dan ook heel vaak grotten en ondergrondse rivieren in kalksteen. Daarna daalde de rivier ten opzichte van het land en ging voornamelijk door de tunnel stromen, en uiteindelijk stroomde hij uitsluitend door de alsmaar groter wordende tunnel.

  16. Leon,

    Als er soms sprake is van snelle afzettingen en soms van langzame, waarop is dat dan gebaseerd?

    Ik kan me de turbudieten nog herinneren. Ooit dacht men dat de vorming miljoenen jaren zou duren, maar het zijn gewoon materio-fysisch-bepaalde stapelingen. Het gaat razendsnel. En je krijgt mooie laagjes, die je heel goed als het resultaat van miljoenen jaren kan interpreteren.

    De verklaringen “soms snel, soms langzaam” is dus verder niks dan een ad hoc postulaat om Darwins/Lyells miljoenen jaren paradigma te behouden.

    Waarom zouden we een paradigma handhaven als de data ertegen pleiten?

    Omdat er een concessie wordt gemaakt aan een vals onwetenschappelijk paradigma. Zoals ik in mijn boek aantoonde is zijn Darwins hypothesen volstrekt weerlegd door de biologie en in stand gehouden door theoretici a la Gerdien de Jong (omdat ze niks nieuws kunnen bedenken).
    pb

  17. @ Peter, je weet toch ook wel dat ‘soms snel, soms langzaam’ niet slechts een postulaat is? Turbieten zijn herkenbaar, maar ook afzettingen met windduinen (lastig, tijdens een zondvloed) of een uitgesleten rivierbedding er doorheen (kost ook tijd) en nog meer.

    Verder: je kunt claimen dat varven geen ‘jaarringen’ zijn, maar dan moet je ook verklaren waarom per ca. 5700 varven de C14 concentratie halveeert. Versnelde varvenafzetting én precies matchend versneld radioactief verval?

    Ik heb je doorverwezen naar een basisboek geologie, laat ik je meer specifiek naar The Bible, Rocks and Time van Young & Stearley verwijzen. Die laten zien waarom bepaalde lagen niet jong kunnen zijn.

    Overigens, in ‘Gevormd uit sterrenstof’ kan je ook een aantal voorbeelden lezen van verschillende technieken die op een hoge leeftijd van afzettingen wijzen.

  18. Peter,

    Als je bijvoorbeeld fossiele rechtopstaande bomen of turbidieten vindt dan heb je concrete aanwijzingen dat de sedimentatie (van één laag) snel is gegaan, vind je uiterst fijnkorrelige kalken (afkomstig van zeedieren en planten) zonder enig van een continent afkomstig materiaal (klei, zand), dan heb je argumenten om rekening te houden met langzame sedimentatie.

    Even een veel verspreid misverstand uit de weg halen : de moderne geologie zegt helemaal niet dat sedimentatie langzaam gaat. Ik heb mijn studieboek van sedimentologie (1976) er nog eens bijgehaald, nergens staat er iets vermeld over sedimentatiesnelheid van lagen, of laagpakketten, ik kan me ook niet herinneren dat wij zoiets leerden. Uiteraard worden er wel schattingen gemaakt, dat is iets anders.

    “De verklaringen “soms snel, soms langzaam” is dus verder niks dan een ad hoc postulaat om Darwins/Lyells miljoenen jaren paradigma te behouden.” Hier had ik september 5th, 2013 on 6:38 pm al op geantwoord.

  19. Gerdien,

    Leuke voorbeelden die je laat zien. Het zijn precies die erosietijden die James Hutton, ruim voor Darwin en radiometrie, deed begrijpen dat de aarde héél oud moest zijn. Hij begreep dat je voor één km3 zand je één km3 gesteente moet laten eroderen. En toen keek hij naar de relatief florissante staat van de muur van Hadrianus…

  20. Dat begreep ik ook uit het artikel wat ik aanhaalde: de oudste lagen in hun case study zijn zo’n 250 kyr oud, en alle andere laagjes hebben leeftijden met een mooie regelmaat, zoals je ook schrijft. Duidelijk géén enkele periode van afzetting, maar vele.

  21. Leon

    De hoeveelheid CO2 opgeslagen in kalk is grofweg gelijk aan de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer van Venus. Het lijkt aannemelijk dat de CO2 in de kalk is vastgelegd door levende organismen. (Afgezien van kalk in stalagmieten hete bronnen etc)

    twee vragen
    1: Zijn er chemische processen (eventueel in combinatie met vulkanisme etc) die kalk kunnen laten neerslaan ?
    2:Als alle CO2 uit de kalk oorspronkelijk in de atmosfeer zat was de aarde dan niet te warm om leven mogelijk te maken?

  22. Andre

    Eigenlijk meer vragen voor een geochemicus. Ik zou zeggen
    1. Zeewater is volgens mij verzadigd met kalk. Elke parameter die oplosbaarheid beïnvloed kan kalk doen neerslaan, bijvoorbeeld verandering in Ph, temperatuur, hoeveelheid CO2, toevoeging andere ionen (afkomstig van vulkanen? waarom ook niet)
    2. Kennelijk niet

  23. @ Andre @ Leon

    Superscript en subscript in de onderstaande formules vallen helaas weg bij overzetten tekst naar blog. Misschien toch nuttig als aanvulling op punt 1. van Leon.

    Ik ben geen geochemicus, maar ik weet wel dat het neerslaan van kalk in natuurlijke, waterige systemen loopt via het zogenaamde Kalk-koolzuur-evenwicht.

    CO2 lost in water op tot vorming van koolzuur volgens de reactie:

    CO2 + H2O ᴝ H2CO3

    Diwaterstofcarbonaat is een tweewaardig zwak zuur. Het splitst zich gedeeltelijk in twee stappen:

    H2CO3 ᴝ H+ + HCO3– ᴝ 2H+ + CO3 2–

    Hierin is:
    • HCO3– het waterstofcarbonaat- of bicarbonaation
    • CO3 2– het carbonaat-ion

    Bij aanwezigheid van voldoende Ca2+-ionen (calcium-ionen) in het water slaat CaCO3 (calciumcarbonaat;kalk) gemakkelijk neer. De oplosbaarheid van CaCO3 in water is namelijk laag. De neerslagreactie is: Ca2+ + CO3 2- → CaCO3

    Het kalk-koolzuur-evenwicht is o.a afhankelijk van de zuurgraad ( pH). Als er meer koolzuur in het water komt b.v door een hogere CO2- concentratie in de atmosfeer, zal de zuurgraad stjjgen (pH daalt) en lost er weer kalk op via de vergelijking:

    CaCO3 + H+ → HCO3- + Ca2+

    Het kalk-koolzuur-evenwicht is een erg belangrijk evenwicht in mariene systemen.

  24. CO2 kwam in de atmosfeer tijdens het « Archeon », 3,8-2,5 miljard jaar geleden, na het « Hadeon » uit, inderdaad, vulkanen (magma), toen de Aarde wat begon af te koelen. Magma is geen rots.

    Verandert de hoeveelheid CO2 in het zeewater, dan verschuift de CCD (Carbonite Compensation Depth) en lost kalk weer op, of het slaat juist neer, volgens de formule die Nand ons liet zien.

  25. Gerdien

    “Zodat de vraag is waar al dat CO2 zat voordat de levende wezens er olie en kalksteen van gingen maken.”

    Ja, en het lijkt mij voor de hand liggen dat die CO2 dus in de atmosfeer zat (wat Leon denk ik ook zegt) . Maar dan heb je wel een atmosfeer die overeenkomt met die van Venus (pakweg 90 atmosfeer en door een sterk broeikaseffect een hoge temperatuur )

    Mijn vraag is dan: kan er (als de temperatuur geen blokkade vormt ) überhaupt (biologische )kalk ontstaan als de zuurgraad van het water zo hoog is? En waar komt de opgeloste calcium dan vandaan , welke reacties liggen hier aan ten grondslag? Kan kalk ondanks de hoge zuurgraad in dat geval toch neerslaan doordat de oplosbaarheid van kalk klein is . De reacties die Nand aangeeft kende ik wel ,maar de vraag is dan hoe de oplosbaarheid als functie van de zuurgraad zich verhoudt tot het neerslaan van kalk door de hoge concentratie van Calcium en CO2

    Verder kun je je afvragen of in bovenstaand scenario kalk bij voldoende Ca concentratie niet spontaan kan neerslaan.

    Als kalk niet spontaan kan neerslaan dan wel dat met zekerheid kan worden aangetoond dat het grootste deel van de kalk van levende organismen afkomstig is dan lijkt mij dat overigens het meest inzichtelijke argument tegen een jonge aarde. Kalk vormt ongeveer 10% van het sediment gesteente , dan is een paar duizend jaar wel heeel weinig.

  26. @ Andre

    Je zegt: “Ja, en het lijkt mij voor de hand liggen dat die CO2 dus in de atmosfeer zat (wat Leon denk ik ook zegt) . Maar dan heb je wel een atmosfeer die overeenkomt met die van Venus (pakweg 90 atmosfeer en door een sterk broeikaseffect een hoge temperatuur.”

    Waarom zou je hier dezelfde omstandigheden moeten hebben gehad zoals op Venus?

    Je vraagt: “Verder kun je je afvragen of in bovenstaand scenario kalk bij voldoende Ca concentratie niet spontaan kan neerslaan.”

    Het neerslaan van kalk ontstaat als het oplosbaarheidproduct van CaCO3 wordt overschreden. Als het product van de concentratie van de opgeloste Ca2+ -ionen en de opgeloste CO3 2- -ionen groter wordt dan het oplosbaarheidsproduct van CaCO3 ( = 5,0. 10-9 ) ontstaat neerslag van kalk.

    Bij chemie in het algemeen en bij het kalk-koolzuur-evenwicht in het bijzonder moet je denken in evenwichten en het verschuiven ervan. Bij elke verandering van zuurgraad, CO2 – gehalte in de lucht, opgelost koolzuur, Ca2+ -concentratie, HCO3- -concentratie, CO3 2- -concentratie, verschuiven de evenwichten die een rol spelen in het kalk-koolzuur-evenwicht. Hoe die evenwichten liggen en verschuiven weet je als je de actuele concentraties van de componenten, die meedoen in de evenwichten, meet ,op gezette tijden.

    Je zegt: “En waar komt de opgeloste calcium dan vandaan?” In ben geen bodemchemicus maar ik neem aan uit de bodem. In bodems zitten veel Ca-2+ -ionen.

  27. Gerdien , Nand

    “Al dat CO2 hoeft er niet gelijktijdig in te zitten: outgassen van magma blijft doorgaan bij vulkanen. ”

    Als CO2 niet spontaan neerslaat als kalk dan ken ik geen proces voor een andere CO2 “sink” . Dus er lijkt m.i reden om te veronderstelen dat alle CO2 blijft uitgassen totdat het allemaal in de atmosfeer zit. Misschien dat een deel in de magma achterblijft in de vorm van carbiden maar die zijn voor zover ik weet niet erg stabiel. (Zie bijv carbied schieten)

    Nand
    “Bij chemie in het algemeen en bij het kalk-koolzuur-evenwicht in het bijzonder moet je denken in evenwichten en het verschuiven ervan.”

    Zo had ik het ook begrepen , mijn vraag is eigenlijk hoe we dit verder kunnen kwantificeren .

    Het lijkt mij een interessant maar ook redelijk voor de hand liggende vraag, maar ik kom zelf uit de natuurkunde hoek dus ik hoop op de inzichten van anderen

  28. Dus als je een polystrate boom aantreft is het snel gegaan…dat bedoel dus met ad hoc. Dit soort verklaringen, waarbij je ter plaatste een uitleg verzint di in het paradigma past, zijn dan ook geen wetenschappelijke.

    En turbudieten zijn gewoon instant geen mega- of kilojaren, maar gewoon dagen-weken.

  29. Nogmaals, een enkel turbidiet laagje gaat meestal snel, maar het duurt vele kilojaren om alle turbidiete laagjes op elkaar te stapelen.

  30. Peter,

    “Dus als je een polystrate boom aantreft is het snel gegaan…dat bedoel dus met ad hoc. Dit soort verklaringen, waarbij je ter plaatste een uitleg verzint di in het paradigma past, zijn dan ook geen wetenschappelijke.” ??? Creationisten komen zelf (ook) tot deze logische conclusie.

    “En turbudieten zijn gewoon instant geen mega- of kilojaren, maar gewoon dagen-weken.” Hoe kom jij daar bij?

  31. Op http://en.wikipedia.org/wiki/polystrate_fossil las ik “The word polystrate is not a standard geological term. This term is typically only found in creationist publications.”.
    Als de wortels en de top van een vertikaal begraven boom zich in lagen bevinden van gelijke samenstelling en ouderdom dan lijkt me polystraat ook niet de juiste term. Kunnen we dat woord niet teruggeven aan de creationisten, met een bedankje als: dank jullie wel voor het mooie woord, maar we hebben er geen toepassing bij kunnen vinden?

  32. Leon

    Het komt van de site earthage (creationistisch) en is een commentaar op het werk van William Dawson. Ik kwam het tegen bij zoeken op polystrate . Als het plaatje klopt lijkt het mij wel een probleem. Dan is er nog een boom gegroeid NADAT de eerste boom door een snelle afzetting zou zijn bedekt. Dus de tijd die de afzetting duurde is langer dan het groeien van de kleine boom.

  33. Andre,

    Een geoloog denkt net als Sherlock Holmes, dus ik nodig je uit om alle gebeurtenissen van dat plaatje chronologisch op een rijtje te zetten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.