Een nieuwtje in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS). Neil Shubin en collega’s hebben als eersten een heupbeen van Tiktaalik opgegraven. Tot nu toe was alleen de voorkant van deze vis met vierpotige neigingen beschreven.
Net als de voorpoten blijkt ook de heup een mozaïek van vis en vierpotige te zijn. Een heupkom wijst erop dat de achterste vin (waarvan wel vinstralen zijn aangetroffen) behoorlijk vrij kon bewegen. Tiktaalik peddelde wellicht met die poot. Maar mogelijk kon de vis, net als een longvis, een soort loopbeweging maken.
Onder de vorige post stelde M een aantal vragen. (Terzijde, het zou een stuk gezelliger discussiëren zijn wanneer M zijn naam eens wilde noemen – het klinkt zo ontzettend James Bond). Ik heb geprobeerd een aantal van de vragen te beantwoorden (grofweg de vragen die ik begreep).
De vragen en de antwoorden zet ik even in een aparte blog, omdat ik de discussie onder mijn vorige bijdrage wil beperken tot de vragen & antwoorden die in de blogpost genoemd zijn. De vragen staan cursief.
Het afgelopen jaar heb ik weer een paar lezingen gegeven over schepping en evolutie. Bij zo’n lezing komen doorgaans steeds dezelfde vragen terug. Aan het begin van een nieuw jaar daarom eens een korte (en redelijk willekeurige) opsomming, met de (korte!) antwoorden die ik doorgaans geef.
Er was nogal wat opwinding toen Mary Schweitzer bekend maakte dat ze ‘zacht weefsel’ had aangetroffen in dinosaurus fossielen. Het lukte zelf om restjes collageen aan te tonen. Ik schreef hier eerder over op dit blog.
Voor het Nederlands Dagblad interviewde ik Schweitzer in 2009 per email. Zij vertelde toen al bezig te zijn met onderzoek om uit te vinden hoe het kan dat eiwitten miljoenen jaren (deels) intact kunnen blijven. Daar had de wetenschap geen antwoord op.
Afgelopen week publiceerde Schweitzer een mogelijk begin van een oplossing van het raadsel. In Proceedings of the Royal Society B meldt ze dat in de fossielen zeer veel ijzer aanwezig is. IJzer reageert sterk met organische moleculen, maar maakt er ook onderdeel vanuit, vooral van hemoglobine. Dit is het eiwit dat zuurstof opneemt en afstaat binnen rode bloedcellen. Opvallend detail: vogels en krokodillen, de meest aan dinosauriërs verwante soorten, hebben relatief veel hemoglobine in hun aderen. Lees verder Zacht weefsel in dinobotten: een verklaring?→
In het Reformatorisch Dagblad verscheen onlangs een stukje waarin Michael Oard betoogt dat er aanwijzingen zijn dat dinosauriërs door de zondvloed grotendeels zijn uitgestorven.
Veel van de gebruikte argumenten zijn al eens ter sprake gebracht. Wat opvallend is: dinosaurusnesten in verschillende lagen (zoals Oard toegeeft). Dit lijkt me lastig te verklaren binnen een zondvloedmodel. De nesten zijn immers niet verplaatsbaar en moeten dus in pre-vloedlagen liggen.
Oard brengt ook de megatsunami’s (die eerder op deze site langskwamen) in stelling. Hij baseert zich daarbij op Genesis 8:3 en 5 maar dat is een deel van het verhaal dat juist het einde van de vloed beschrijft. ‘Het is een exegetische kwestie’, aldus Oard. Nogal. Lees verder Even tussendoor: dino’s en de vloed→