Na een lange periode waarin andere zaken prioriteit hadden ga ik maar weer eens verder met mijn serie over het boek ‘Hoe bestaat het’. En dan wel direct met een dubbelaflevering, de hoofdstukken 8 (Wie was de vrouw van Kaïn?) en 9 (Wie waren ‘Gods zonen’ en ‘reuzen’?).
Dat ik een dubbelaflevering maak is niet omdat ik ineens zin had er eens flink aan te trekken. De reden is simpelweg, dat er over deze hoofdstukken niet heel veel te zeggen is, noch Bijbels, noch wetenschappelijk. Ik beperk mij dan ook tot het aanstippen van enkele slordigheden en fouten.
De vraag wie de vrouw van Kaïn was, is een klassieke. Het antwoord staat niet in de Bijbel, dus iedere verklaring is speculatief. Logisch gezien zijn er twee mogelijkheden: zij was een dochter van Adam en Eva, of ze was afkomstig uit een niet-Adamitisch geslacht. Die laatste verklaring gaat er vanuit dat er meer mensen waren dan de twee in het Paradijs. Dat is voor de auteurs van dit boek (en daarin staan ze niet alleen) een onaanvaardbare conclusie. Dus moet de verklaring wel zijn, dat Kaïn met zijn zus huwde. Lees verder Hoe bestaat het (8 & 9)→
Soms kan Google je ineens verrassen met een nieuw resultaat. Ik haal mijn naam & boek regelmatig door de zoekmachine, ook om te zien of en waar er over gediscussieerd wordt. En afgelopen week trof ik ineens een recensie aan, in het blad Band van de Filadelfia Zending. De recensie staat op pagina 7.
De recensie dateert van afgelopen voorjaar. Dat ik ‘m toch even meld, is vooral door de toon van het stuk. Het is een korte bespreking, waarin vooral de flaptekst en het nawoord van Henk Medema worden aangehaald. Maar het is een verademing, om een tekst als deze te lezen: “Het blijft mijns inziens de verantwoordelijkheid van de lezer zelf om vanuit zijn eigen geloofsovertuiging een standpunt te bepalen.”
Het heeft even geduurd – een combinatie van drukte en wat misverstanden met het ND over de vraag of ze ‘m daar fulltext op de site zouden publiceren – maar hier is de recensie, voor wie ‘m nog niet gelezen heeft.
Er onder volgt de kritiek van Peter Borger, zoals hij die naar mij heeft gestuurd in een eerste reactie. Een groot deel van de discussie heeft al plaatsgevonden onder de vorige post, ik heb geen idee hoe ik dat hieronder kon krijgen, dus als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan.
Ik wil wel ingaan op de kritiek van Peter, maar – wederom – daartoe ontbreekt mij de tijd op dit moment. Ik hoop dit wel binnenkort te kunnen doen.
Na een stevige pauze wegens vakantie (altijd een drukke tijd) hier het tweede deel van de bespreking van hoofdstuk 7 uit ‘Hoe bestaat het’. Op bladzijde 145 snijden de auteurs het fenomeen ‘rudimentaire organen’ aan. Zij beschrijven twee problemen: 1) het is onmogelijk te bewijzen dat een orgaan ‘nutteloos’ is en 2) het bestaan van rudimentaire organen wijst alleen op degeneratie, niet op evolutie.
Deze problemen sluiten goed aan met de definitie van rudimentaire organen die Wikipedia geeft: “Een lichaamsdeel wordt rudimentair genoemd wanneer de functie van het lichaamsdeel ons (nog) niet bekend is. Het lichaamsdeel kan in de loop van de evolutie zijn functie verloren hebben of de functie is sterk verminderd. Het lichaamsdeel is nog wel aanwezig, maar is vaak tot minimale proporties gekrompen. Daarnaast is het ook mogelijk dat men de functie van het betreffende lichaamsdeel nog niet ontdekt heeft. Meer wetenschappelijk onderzoek moet daarover uitsluitsel geven.” Wie meer wil weten over rudimentaire organen, kan overigens beter de Engelstalige Wiki raadplegen. Lees verder Hoe bestaat het 7-II→
Het zevende hoofdstuk van ‘Hoe bestaat het’ heeft als titel: ‘Hoe zit het met overeenkomsten tussen organismen? En hoe zit het met andere argumenten die voor evolutie lijken te pleiten’. Na het theologische hoofdstuk 6 gaat dit dus meer de natuurwetenschappelijke kant op.
Wel begint het hoofdstuk met een theologisch statement. Na een korte uiteenzetting van wat er in de eerst twee hoofdstukken van Genesis staat, schrijven de auteurs naar aanleiding van Genesis 3:19 (gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren): “Sommigen zouden het verslag van de schepping van de mens in Genesis graag willen zien als een symbolische weergave van zaken, om het overeen te laten stemmen met de heersende zienswijze dat de mens uit de apen is geëvolueerd. Deze idee wordt hier in Genesis direct weerlegd: want als het stof waaruit adam gemaakt werd, gezien moet worden als de aap waaruit hij evolueerde, moet Adam weer in een aap zijn veranderd vanwege de zonde!” Lees verder Hoe bestaat het (7-I)→