Even een verwijzing naar een interessante site die ik een poosje geleden vond: Het Center for Faith and Science International. Boeiend omdat ze vier verschillende perspectieven (creationisme, Intelligent Design, progressief creationisme en evolutionair creationisme naast elkaar de ruimte geven.
Ook boeiend, omdat twee van mijn favoriete schepping/evolutie bloggers er voor schrijven: Todd Wood en James Kidder. Todd’s Blog heb ik al vaker aangehaald, Kidder blogt op degelijke wijze over evolutie voor gelovigen. Geen grote namen, maar wel heel degelijke stukken.
Of de aanpak werkt? Dat is lastig te zeggen. Ik heb de site nog niet in detail gevolgd, en de bijdragen komen niet zo snel. Nog even afwachten dus.
Hier de recensie die ik schreef over ‘Het Grote Ontwerp’ van Stephen Hawking en Leonard Mlodinov voor het Nederlands Dagblad. Ik heb mij er enigszins over verbaasd. Waar God in ‘Een korte geschiedenis van de tijd’ alleen terloops ter sprake kwam – op de manier waarop natuurkundigen dat vaker doen, zoals Einsteins beroemde dobbelaar – is dit boek doortrokken van de vraag naar een schepper. Vandaar dat het idee van het gevecht met de engel zich opdrong.
Wanneer het gaat om natuurkunde is Hawking briljant. Maar als het gaat om filosofie of theologie toont hij helaas aan dat hij niet álles kan.
Vandaag in de Universiteitskrant een artikel naar aanleiding van het boek ‘The Flexible Phenotype’ van Theunis Piersma en Jan van Gils. Ik heb Piersma (hoogleraar dierecologie aan de RUG) vorige week geïnterviewd, een hele mooie middag.
In dit boek geeft Piersma een overicht van bevindingen die hij in de loop der jaren heeft gedaan bij vooral Kanoetstrandlopers. Hij kwam er meer en meer achter dat het ‘fenotype’ (het lichaam) niet constant is. Voortdurend past de kanoet z’n lichaam aan aan de omstandigheden. Voor de trek: veel vet, een groter hart en grotere borstspieren. Tijdens tussenstops moet de spiermaag groter worden om schelpen te kunnen kraken. Enzovoorts.
Vissen in de (ant)arctische wateren hebben veelal een soort van antivries in hun lichaam. Ik heb al eerder gelezen hoe dit antivries eiwit sterk lijkt op visseneiwitten met een geheel andere functie. En zojuist kwam ik een persbericht van de universiteit van Illinois tegen, waarin een studie wordt toegelicht die de evolutie van antivries opheldert. Het bericht is gebaseerd op dit artikel in PNAS. (Ik weet niet of dat voor iedereen te raadplegen is.)
Wat de onderzoekster laat zien is hoe een versie van het gen voor sialic acid synthase (SAS) al een lichte antivries werking heeft. Een kleine modificatie zorgt er bovendien voor dat het door cellen wordt uitgescheiden. Aangezien een beetje antivries beter is dan geen antivries (als het koud is), zou zo’n eiwit al snel een evolutionair voordeel opleveren. Verdere selectiedruk kan de antivries-eigenschappen vervolgens versterken. Een gedupliceerd SAS-gen zou zo zonder problemen in een antivries gen kunnen veranderen.
Ik heb even overwogen om een alleen een linkje te plaatsen naar dit filmpje (Atheists have no songs), maar laat ik dit jaar toch maar even met een wat serieuzere bijdrage beginnen. Het zijn twee stukken die eind december in het ND hebben gestaan. Het eerste is gebaseerd op de jaarlijkse ‘top-tien van doorbraken’ van Science, het tweede op een ranglijst met opvallende intrekkingen van artikelen, op een rijtje gezet door The Scientist.
Morgen verschijnt er trouwens een stuk van mij in het ND over de ‘doorbraken van het decennium’, die Science ook heeft gepubliceerd. Nog even een keertje terugkijken naar 2010 dus! Lees verder Terugblik op 2010: de wetenschap→