Onder mijn onderzoeksvoorstel #3 is enige discussie ontstaan over dateringen. Dat is niet de bedoeling, want dit voorstel onderzoekt wat de consequenties zijn wanneer jonge aarde creationisten gelijk hebben en steenkool niet miljoenen maar hooguit enkele duizenden jaren oud is. Wat zegt dat over andere C14 dateringen en over de geschiedenis?
Voor wie graag over dateringen verder wil disucssiëren is dit een prima uitgangspunt: Radiometric Dating. A Christian Perspective, door Roger Wiens. Maar reken er niet op dat ik hier druk aan ga meedoen, het zijn juist de discussies over allerlei technische details die de discussie vertroebelen. Waar het jonge aarde creationisme doorgaans ineenstort is wanneer de consequenties van al die technische details worden uitgewerkt (wat eigenlijk nooit gebeurt). Dan blijkt alles op zand te zijn gebouwd.
Er liggen nu twee onderzoeksvoorstellen waarmee creationisten hun positie kunnen toetsen aan feiten. Mijn eerste voorstel is om fossielen te groeperen per geologische laag. Vervolgens is het mogelijk om via verschillende zondvloedmodellen (die de zondvloed op verschillende posities in de geologische kolom plaatsen) verschillende fossielenpatronen (van voor- tijdens- en na de zondvloed) opleveren. Die patronen vragen dan om een verklaring binnen het creationistische paradgima.
Het tweede voorstel is een uitdaging om te definiëren wat een ‘tussenvorm’ zou zijn. Hier moeten de creationisten denken vanuit de evolutietheorie om te bepalen wanneer zij een fossiel als ‘tussenvorm’ zouden erkennen. Dit voorstel doe ik omdat creationisten doorgaans precies aangeven waarom bepaalde tussenvormen (of misschien beter: overgangsvormen) niet als zodanig gezien mogen worden. Maar hoe een tussenvorm er wel zou moeten uitzien kan ik nergens vinden.
Eerder deze week werd ik gewezen op dit artikel, een vertaling van een Answers in Genesis ‘handleiding’ voor het apologetische gesprek. Wat ik er van vond? Dat is niet zomaar gezegd. Ik heb een reactie op hoofdlijnen geschreven, die ik hier maar publiceer. Ik kan simpelweg niet op alle vragen/stellingen in gaan, dat zou een week kosten en eerlijk gezegd, dat vind ik het niet waard. Maar als er toch brandende vragen zijn, stel ze dan gerust!
Goed, er is het een en ander gezegd over de verdeling van fossielen in aardlagen, maar ik heb in ieder geval nog niet gehoord dat dit werk al eens gedaan is. Daarom beschouw ik het maar als een potentieel uitvoerbaar onderzoek. Tijd voor nummer twee: overgangsfossielen!
Volgens de evolutietheorie ontstaan soorten uit elkaar. Sterker nog, iedere soort evolueert voortdurend in meer of mindere mate, wat het hele ‘soortsbegrip’ enigszins fluïde maakt. Evolutie stelt dus dat in het fossielenarchief tal van ‘tussensoorten’ moeten zitten, die de overgang van de ene naar de andere soort laten zien.
Ik liep er al een tijdje mee rond, maar de oprichting van het Logos Instituut heeft het laatste zetje gegeven: een opzet maken voor een creationistisch onderzoeksprogramma. Wat mij als wetenschapper en later wetenschapsjournalist altijd heeft verbaasd is het enorme gebrek aan onderzoek dat binnen het jonge aarde crreationisme plaatsvindt. Er is geld genoeg voor een museum en pretpark, maar een paar ton vrijmaken om eens en voor altijd onomstotelijk aan te tonen dat die ‘miljoenen jaren’ onzin zijn, dat is er niet bij.